donderdag 17 augustus 2017

Nijenburgh en de Jelburg

Gereformeerd begonnen in Baarn, in 1974 geëmancipeerd verhuisd naar Culemborg;
De Nijenburg Amsterdamsestraatweg 39-41
gefuseerd en wel in 1997 naar de Heidelberglaan in Utrecht. Met de opleidingen Maatschappelijk Werk, Personeel en Arbeid, Sociaal Juridische Dienstverlening en (beginnend) Integrale Veilgheidskunde.
De Nijenburgh is een van de pijlers van de Faculteit Maatschappij & Recht van de HU. En van het Instituut voor Social Work.

VOORBEELDIGE VERNIEUWING: SJD
De opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening heeft De Nijenburgh als bakermat. Binnen de opleiding Maatschappelijk Werk, toen nog in Culemborg, was in 1985 de differentiatie Sociaal Raadslieden gestart. Dit liep zo goed dat Frans Verboekend, docent bij de opleiding Maatschappelijk Werk en tot op de dag van vandaag de éminence grise van SJD en mr. Laurens Smets, landelijk functionaris deskundigheidsbevordering van de sociaal raadslieden, de koppen bij elkaar staken. In 1988 presenteerden zij een intussen befaamd onderzoek: is een volwaardige vierjarige hbo-studie Sociaal Juridische Dienstverlening haalbaar? Ja, zo toonden zij aan, het was haalbaar. En hoe! Sinds de start in 1989 is SJD een doorslaand succes gebleken. Het opleidingsconcept werd in heel Nederland overgenomen, in het HBO maar ook in het MBO. En nu, ruim twintig jaar later, is SJD niet meer weg te denken. 

GEREFORMEERDE ROOTS
Zendingscentrum Baarn
In de jaren tachtig is de Nijenburgh al helemaal geseculariseerd. Maar men weet nog waar de roots liggen. Zoals het verhaal over de Gelderse freule die zich voor 1940 het lot van de staatjeugd in Arnhem aantrekt. Zij financiert een clubhuis ‘Kom en zie’. In datzelfde Arnhem steunt zij een opleiding voor kerkelijke werkers in villa De Nijenburgh. Na de oorlog groeit ook binnen de gereformeerde zuil de vraag naar beroepskrachten in jeugdwerk en gezinszorg. Met hulp van een legaat van de freule wordt In 1947 in Baarn een gereformeerde school gesticht: ‘voor jonge 2 vrouwen en meisjes ter opleiding tot geestelijk‐ en maatschappelijk werk’. Als eerbetoon aan de freule krijgt de opleiding de naam De Nijenburgh. Baarn is het gereformeerde Driebergen. In Baarn zijn ook het gereformeerde Zendingscentrum en het Evangelisatiecentrum van de Gereformeerde Kerken in Nederland gevestigd. Net zoals in Driebergen op landgoed De Horst sinds 1945 het hervormde instituut Kerk en Wereld is gevestigd als hoofdkwartier voor opleiding, vorming en vangelisatie.

OFFICIEREN EN ONDEROFFICIEREN
De officiële opening van De Nijenburgh is op 16 september 1947. Het is een klein schooltje, met een stuk of twintig meisjes in het eerste jaar. In 1957 begint de overheidsubsidie (en invloed). De  Nijenburgh wordt dan een school voor maatschappelijk werk. Een opleiding van de ‘officieren’ in het werk, en daarnaast wordt (voor de ‘onderofficieren’) – ook in Baarn – een tweejarige gereformeerde jeugdleidersopleiding gesticht, de Jelburg. Ds. Roelof Harder, ruimdenkend, bij de tijd en met gevoel voor humor, treedt aan als directeur. Hij kan luisteren naar de mening van anderen, is prettig ironisch. Mede aan die opstelling is het te danken dat de ontkerkelijking van de Nijenburgh zonder grote conflicten verliep. Maar de veranderingen lieten hem niet onberoerd. Tijdens een ontmoetingsdag met ouders, midden jaren zestig, krijgt hij de wind van voren. Althans van de gereformeerde ouders: ‘Waar is Christus op deze academie? U hebt Christus zoekgemaakt! U bent een valse herder en leraar!’ Terwijl hij zich het zweet va zijn voorhoofd wiste, knikte ds. Harder glimlachend de zaal in en baste vriendelijk: ‘Och, U moet bedenken: het is maar goed dat de Heer milder is dan zijn knechten’.

DE MARIE
De Marie
In 1966 koopt De Jelburg een grote villa in de Prinses Marielaan. Het is tot 1973 een van de gebouwen waar het internaat is gehuisvest (zie foto). Als het internaat besloten wordt, wil de Jelburg het verkopen. Studenten/ bewoners zijn het daar niet mee eens en willen het gebouw bestemmen voor jongerenhuisvesting. Ze kraken ‘De Marie’ zoals de villa wordt genoemd. De kraak valt in het landelijke en deftige dorp Baarn helemaal verkeerd. Het is een teken van the times they are changing.

 
JEUGDHAVEN‐WERK
De eerste lichtingen afgestudeerden van de Nijenburgh vinden werk in de gereformeerde gezinszorg die in de jaren zestig wordt omgevormd tot maatschappelijk werk. De jeugdleiders komen bijna allemaal terecht in het gereformeerde Jeugdhaven‐werk. In de binnensteden van Amsterdam, Leiden, Den Haag, Rotterdam, Dordrecht en ook andere steden zijn de club‐ en buurthuizen van het Jeugdhavenwerk evangelisatie‐voorposten. Ze willen het allemaal tegelijk: evangeliseren, present zijn en de minderbedeelde kinderen uit de volksbuurten meer kansen bieden. 

WOONRUIMTE IN BAARN
Ook voor de studenten was de jongerenhuisvesting belangrijk. Zij maakte onder andere gebruik van de villa's aan de Gerrit van de Veenlaan 12 (Dennenzicht) en 14. Deze villa's heeft de gemeente Baarn aangekocht. In Villa Dennenzicht heeft in het verleden de Familie Schimmelpenning - v.d.Oouen gewoond.
Gerrit van de Veenlaan 12

HERKERSTENING WORDT EMANCIPATIE
Het is de tijd van het enthousiaste herkersteningselan, dat al heel snel wordt vertaald (en geseculariseerd) in een even bevlogen volksverheffings‐ en emancipatie‐elan. Talloze kerkelijke vrijwilligers en sociaal werkers zijn actief in dit werk, in het begin nog met de bijbel bij de hand. Zij willen het evangelie verbinden met het leven van buitenkerkelijke mensen in de volkswijken. In de woorden van een Rotterdamse outreachende evangelisatiepredikant: ‘Theologie en kerkelijk leven zijn essentieel, zoals het zout essentieel is. In buurt en volkswijk, in bokszaal en danstent zullen de mensen van de Kerk zich moeten begeven. Althans: als zij niet het zout vóór de aarde willen wezen, maar als ze het waar willen maken, dat zij het zout in de aarde zijn. Bij het afscheid van Ds. Harder in 1974 werd een strip getekend in het afscheidsnummer van Nijenburgh‐blad De Prediker: Ds. Harder tussen twee vuren.
mooi weer en de opleiding buiten

DE NIJENBURGH GROEIT
In 1960 wordt de Nijenburgh sociale academie. Het blijft nog een kleine school met nog geen honderd leerlingen. Maar dan begint de groei. Han Fokkinga, van 1971‐1987 docent Cultureel Werk op de Nijenburgh en sinds 1988 docent P&A in Utrecht, komt in 1967 met 36 eerstejaars aan. Hij weet het nog precies: 18 kozen voor MW, 12 voor CW en 6 voor PW. Jongens vormden al geen uitzondering meer. Maar in 1968 begint explosieve groei: 100 eerstejaars; in 1969 zijn dat er 170. In Baarn is geen mogelijkheid om bij te bouwen.

lichting 1971 - 1975

VERHUIZING STAGNEERT
De verhuizing die al sinds 1965 op de lat staat, wordt steeds urgenter. De hoofdvestiging van de Nijenburgh is van oudsher ondergebracht in een houten gebouw, vlak achter de villa's die de Jelburg in gebruik heeft. De school beschouwt dit gebouw vanaf de start als een noodoplossing en wil bovendien weg uit Baarn. In dit fraaie, maar afgelegen dorpje is weinig te beleven, en het werkveld is er ook niet ruim vertegenwoordigd. De sociale academie zit liever in een stad. Vanaf 1966 lopen onderhandelingen met de gemeente Utrecht, die eindeloos voortslepen. Het blijkt lastig om een geschikte locatie te vinden en de gemeente is niet onverdeeld gelukkig met de komst van een strikt gereformeerde school binnen haar grenzen.

THEO RIJKS TREKT DE VERHUIZING VLOT
Theo Rijks, de latere opvolger van ds. Harder, wordt in 1972 binnengehaald om schot in de verhuizing te brengen. Rijks is een boerenzoon uit de Achterhoek die in de oorlog in een concentratiekamp heeft gezeten omdat hij in het verzet actief was. Hij heeft na de oorlog op De Horst het wika‐diploma behaald. Hij reist door het buitenland en werkt als jeugdleider in Dordrecht. Vanaf 1952 is hij bouwheer en projectontwikkelaar van recreatiecentrum Het Grote Bos in Doorn. Vanuit dat succes geeft hij in de jaren vijftig en vroege jaren zestig de stoot tot oprichting van een serie recreatieparken van de Nederlandse Hervormde kerk ‐ de tegenwoordige Recreatiecentra Nederland, RCN. Daarna werkt hij als fondsenwerver voor het Zeister Zendingsgenootschap van de Hernhutters in Zeist. Hij staat bekend als radicaal progressief christen, iemand voor wie het doel telt en die zijn projecten niet laat vertragen door overheidsinstanties die moeilijk doen over vergunningen en budgetten. Hij is daarmee de ideale man om de Nijenburgh snel aan een nieuw gebouw te helpen. Rijks' eerste actie is het torpederen van Utrecht als vestigingsplaats: 'Het terrein dat we konden krijgen was veel te klein, en bovendien duurde het allemaal veel te lang.' Na een uitgebreide speurtocht besluit de school vervolgens, op instigatie van Rijks, te verhuizen naar een leegstaand klooster in de binnenstad van Culemborg. De schoolgemeenschap voelt er in eerste instantie niet veel voor om uit Baarn naar het afgelegen Culemborg te verhuizen, en andersom ziet de gemeente de school ‐ in de woorden van Rijks: 'Een stel losgeslagen ex-gereformeerden die op blote voeten liepen' ‐ ook niet graag komen. Rijks volgt in 1974 Harder op als directeur en zet door: in 1974 gaat de school over.

DE BRAND VAN 1976
In december 1976 ontstaan echter opnieuw problemen met de huisvesting, omdat het klooster, vlak
na het afronden van een verbouwing, vrijwel helemaal afbrandt. Het voortbestaan van de Nijenburgh is hierdoor enige tijd zeer onzeker. De school heeft nauwelijks leslokalen over en de bibliotheek is   ook afgebrand. Veel lesmateriaal is onbruikbaar door waterschade. Bovendien is er geen geld voor het opnieuw opbouwen van de Nijenburgh. Het ministerie van Onderwijs heeft maar enkele tonnen beschikbaar ‐ veel te weinig ‐ en de school zelf heeft geen geld. Groepen studenten en sommige docenten vinden de situatie zo uitzichtloos dat ze overwegen om zich bij andere scholen aan te melden. De schoolgemeenschap dreigt uit elkaar te vallen, maar de directie slaagt erin om haar met veel praten, improviseren met de onderwijsvoorzieningen en de snelle aanschaf van een aantal houten noodketen bij elkaar te houden. Een meer permanent nood-onderdak vindt de Nijenburgh vervolgens in het nabijgelegen klooster Mariakroon. In 1978 is het oorspronkelijke klooster opnieuw opgebouwd: zonder financiële hulp van de overheid, maar met het verzekeringsgeld dat de eigenaar van het gebouw na de brand uitgekeerd heeft gekregen. De school verhuist weer terug.

DE OPBRENGST VAN DEMOCRATIE
De democratische structuur van de school blijkt in deze turbulente tijden redelijk te voldoen. Henk de Greef, docent Personeelswerk, sinds begin jaren zeventig adjunct‐directeur en in 1983 de opvolger van Theo Rijks: 'De verhuizing en de daarop volgende brand zorgden voor moeilijke perioden in het bestaan van de Nijenburgh, waarin pijnlijke beslissingen genomen moesten worden. Ik ben ervan overtuigd dat die beslissingen makkelijker werden doordat iedereen mee kon praten.
Daardoor stond de school bijvoorbeeld achter de verhuizing, hoeveel gedoe het ook opleverde.'

BEZUINIGINGEN EN TERUGLOOP STUDENTEN
Toch beschouwen veel betrokkenen de democratisering van de Nijenburgh achteraf als een 'brug te ver.' De overlegorganen functioneren redelijk zolang docenten voldoende tijd hebben om aan het vergadercircuit deel te nemen. Eind jaren zeventig krijgt de school echter te maken met  verheidsbezuinigingen en teruglopende studentenaantallen, en dan moeten de bestuurlijke touwtjes worden aangetrokken. De democratische structuur blijft bestaan ‐ in de jaren tachtig vervangt een medezeggenschapsraad de academieraad ‐ maar de directie wordt weer meer dan voorheen de baas binnen de school. De invloed van studenten neemt geleidelijk af, hoewel ze wel mee mogen blijven praten. Ook De Nijenburgh krijgt in deze periode te maken met een groeiende maatschappelijke afkeer van het welzijnswerk en van de scholen die er voor opleiden. Welzijnswerk, in de jaren zeventig beschouwd als het middel bij uitstek om aan een rechtvaardiger samenleving te werken, raakt uit de mode. Er komt kritiek op de pretenties en de effectiviteit van welzijnswerk. Hans Achterhuis stelt zelfs dat welzijnswerk ‘onwelzijn’ bevordert. Deze kritiek geeft de overheid een argument voor bezuinigingen: het werkveld wordt ingrijpend gesaneerd. Voor de studenten van de Nijenburgh zijn aan het begin van de jaren tachtig veel minder banen beschikbaar en de populariteit van de school neemt af. De school krijgt ook last van het slechte imago dat de sociale academies door alle experimenten in de jaren zeventig hebben gekregen. De sociale academies staan bekend als linkse kletsclubjes waar de studenten geen vak leren.

GROEI PERSONEELSWERK
Hoewel de Nijenburgh al rond 1975 begint met het terugdraaien van de zelfprogrammering van het onderwijs, omdat het werkveld klaagt over het gebrek aan vakkennis bij studenten, slaagt de school er niet in om te ontsnappen aan de malaise die de 'softe' agogische opleidingen treft. De belangstelling voor maatschappelijk‐ en cultureel werk loopt sterk terug. Personeelswerk daarentegen gaat groeien. Deze opleiding, in de jaren zeventig het ondergeschoven kind van de school, slaat bij de generaties studenten uit het no nonsense‐tijdperk wel aan.

MAATSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Niettemin is duidelijk dat de Nijenburgh iets moet doen om de gevolgen van de dalende studentenaantallen goed te maken. Het idee ontstaat dat de school nieuwe markten aan moet boren: ze wil meer sectoren van het werkveld gaan bedienen dan alleen de krimpende welzijnswereld. Het ligt voor de hand om daarbij naar de gezondheidszorg te kijken. Dit is binnen het HBO de sector die de grootste verwantschap heeft met de sociaal agogische opleidingen. Eind jaren zeventig dient de school een aanvraag in voor een tweetal gezondheidszorg‐opleidingen: verpleegkunde en maatschappelijke gezondheidszorg (MGZ). De laatste is een tweejarige opleiding voor verpleegsters met een ziekenhuis‐opleiding (het zogenaamde in service‐onderwijs) die zich willen bekwamen in wijkverpleging. Uiteindelijk krijgt de Nijenburgh alleen de MGZ-opleiding toegewezen, die in 1982 met 20 studenten van start gaat.

FUSIE: VOOR DE NIJENBURGH GEEN KEUZE
Ondanks de komst van deze nieuwe poot is het de Nijenburgh na het bekend worden van de STC‐operatie al snel duidelijk dat ze niet zelfstandig kan blijven. De opheffingsnorm werd gesteld op 600. De Greef, in die tijd directeur van de school: 'We hadden grote klappen gekregen. De afdeling  cultureel werk was op sterven na dood. Maatschappelijk werk liep ook niet goed meer. We zouden het benodigde aantal van 600 studenten niet halen.' Onder docenten bestaan wel de nodige aarzelingen over een fusie, maar veel minder dan bij de latere partners Middeloo en Jelburg. PTO‐coördinator Richard Hoogeweegen: 'Iedereen zag de nadelen van een fusie: schaalvergroting, bureaucratie. De kleine zelfstandige Nijenburgh zou verdwijnen. Maar aan de andere kant snapten wij wel dat de school zonder fusie ook zou verdwijnen.'

BEZWAREN TEGEN FUSIE MET DE HORST
Dat wil niet zeggen dat de Nijenburgh enthousiast is over alle mogelijke partners. Een fusie met Academie De Horst in Driebergen, die oorspronkelijk meedoet in het plan voor de nieuwe Hogeschool Midden Nederland, stuit binnen de Nijenburgh op veel verzet. De Horst en Nijenburgh hebben deels vergelijkbare opleidingen, zodat een fusie de werkgelegenheid van docenten op de tocht zet. Bovendien hebben de Nijenburghers bezwaren tegen het onderwijs van De Horst. De Driebergse sociale academie heeft speciale leerroutes voor specifieke doelgroepen als vrouwen en migranten. De Nijenburgh ziet weinig heil in die benadering: de school wil algemene beroepsopleidingen en geen doelgroepgerichte. De leiding van de school denkt er anders over. De directie wil wel met De Horst fuseren, en opent onderhandelingen. Uiteindelijk komt het er echter niet van, omdat De Horst zich op het allerlaatste moment terugtrekt.

BLESSING IN DISGUISE
Voor de Nijenburgh blijkt het afhaken van De Horst goede gevolgen te hebben. Als de fusie met de Jelburg en Middeloo ‐ in 1987 uiteindelijk een feit wordt, hoeven er geen opleidingen in elkaar geschoven te worden. De Horst doet niet mee, de Jelburg en Middeloo hebben andere opleidingen dan de Nijenburgh. De Nijenburgh heeft Maatschappelijk Werk, Personeelswerk, Cultureel Werk en Maatschappelijke Gezondheidszorg (tweejarige opleiding, sinds 1982, gaat bij de fusie naar de faculteit Gezondheidszorg). De Nijenburgh heeft geen Inrichtingswerk.

VENI FUSIE FOETSIE
Alleen heeft De Nijenburgh ook een cultureel werk‐opleiding – net als Jelburg en Middeloo. Niet groot, maar toch een groep(je) per jaar, zowel voltijd als deeltijd. In de onderhandelingen wordt Cultureel Werk van de Nijenburgh ingeleverd. Overigens zonder dat de kleine CW‐staf daarover wordt ingelicht, laat staan geconsulteerd. Ook wordt het in de werving niet bekend gemaakt dat CW in Culemborg stopt en er schrijven zich dan ook per 1 september twintig nieuwe studenten in. Nadat ze ontdekken hoe de vork in de steel zit, blijven er twaalf over. Deze groep wordt door de KW‐docenten met ‘opdrachtrijk onderwijs’ door de opleiding geloodst. Cultureel Werk‐docent Han Fokkinga typeerde de fusie voor CW als: Veni Fusie Foetsie... De Jelburg en Middeloo hebben Kultureel Educatief Werk en Opbouwwerk, dat wordt in 1990 CMV, ook Rekreatief Toeristisch Werk gaat daarin op. Het latere CMV wordt dus een Amersfoortse opleiding, want de Jelburg verhuist in 1987 naar Amersfoort. SPH is ook een Amersfoorts verhaal: Jeugdwelzijnswerk, Aktiviteitenbegeleiding en Inrichtingswerk gaan er in samen. Er is geen Culemborgse invloed.

NIEUWE BLOEI VOOR DE NIJENBURGH
De Nijenburgh heeft het geluk dat ten tijde van de fusie de belangstelling voor het sociaal‐agogisch onderwijs weer wat aantrekt: het aantal studenten neemt toe. Het verlies van werkgelegenheid
blijft daardoor binnen de perken. Het fusieleed is al met al bij de Nijenburgh veel kleiner dan bij de andere partners. MWD en P&A hoeven niet met een ander om de tafel om de verschillen te bespreken en de opleidingen in elkaar te schuiven. Vanuit de Raadsliedendifferentiatie binnen MWD wordt de nieuwe opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening uitgebroed die direct een doorslaand succes is. Bovendien hoeft er de eerste tien jaar niet verhuisd te worden. De school kan de eerste jaren na de fusie op de oude voet in Culemborg doorgaan. De Nijenburgh blijft een apart eiland  binnen de nieuw gevormde sociaal agogische faculteit van de Hogeschool Midden Nederland. Pas als de nieuwbouw op Heidelberglaan 7 klaar is, verhuist de Nijenburgh naar Utrecht. Uiteindelijk blijkt de fusie echter ook binnen de Nijenburgh veranderingen op gang te brengen. De school moet, mede door de zakelijke aanpak die het bestuur van de HMN en de faculteitsdirectie voorstaan, definitief afscheid nemen van experimenten uit het verleden. Van democratische besluitvorming is anno 1994 nauwelijks nog sprake en het onderwijs is door de invoering van een modulensysteem veel strakker gereguleerd dan vroeger. De Nijenburgh lijkt hier baat bij te hebben: waar de school voor de fusie ten onder dreigde te gaan aan het slechte imago van de sociale academies, stromen de studenten nu toe.

BRONNEN
DE NIJENBURGH 1947‐1987‐1997: ZAKELIJK EN SOCIAAL Door Maarten van der Linde, docent geschiedenis van het Sociaal Werk Instituut voor Social Work, Hogeschool Utrecht, maart 2010.

In dit beknopte overzicht zijn tekstgedeelten opgenomen uit: Jan Jaap Heij, ‘Welzijnswerkers moeten de wereld gaan verbeteren. Sociale Akademie de Nijenburgh, in: Anders en toch hetzelfde. De zeventien partners van de Hogeschool Midden Nederland voor en na de fusie.

Utrecht: Uitgave Hogeschool Midden Nederland, 1994, pp. 70‐77.

‘Afscheid van ds. R.C. Harder’. Speciale uitgave van De Prediker, blad van de  Nijenburgh. Met bijdragen van Lida Lieverse, Hans van Muijden, Jozef Houthakker, Teun van Aken, Ad Lakerveld, Bep van derMeulen, Ludy van Noord e.a. Baarn: uitgave De Nijenburgh, 1974.

Gesprekken met en informatie van Han Fokkinga en Frans Verboekend, docenten op De Nijenburgh sinds resp. 1971 en 1972.

‘Rijksbijdragen’. Schipperen naast God. Bundel ter gelegenheid van het afscheid van drs. Theo Rijks als directeur van sociale academie De Nijenburgh. Samenstelling: Hein Stufkens en Rienk Wielenga. Culemborg: Uitgave De Nijenburgh, 1983. 105 blz.

Simonse, Joop, De teloorgang van het kerkelijk clubhuiswerk. Het verhaal van een secularisatieproces. Baarn: Ten Have, 1997.

‘Wika’s in de recreatie: Recreatiecentrum Het Grote Bos’, uit: Maarten van der Linde, Werkelijk, ik kan alles. Werkers in kerkelijke arbeid in de Nederlandse Hervormde Kerk 1945‐1966. Proefschrift Universiteit Utrecht.

Zoetermeer: Boekencentrum, pp. 357‐382. ‘Ze hebben het me niet gemakkelijk gemaakt om naar Culemborg te komen’. Drs. Theo Rijks neemt afscheid van ‘De Nijenburgh’.

Culemborgse Courant, 15 september 1983. Door Martin Berendse. 

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 

Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl