zondag 6 december 2015

Stolpersteine voor Rita en Richard Barmé

door Stephan Stracke

(vertaald uit het Duits door Eric van der Ent)

Rita en Richard Barmé
Stolpersteine is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Hij brengt gedenktekens aan op het trottoir voor de huizen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog door de nazi's zijn verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven zijn. Stolpersteine betekent letterlijk 'struikelstenen'. De kunstenaar heeft ze die naam gegeven omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart, en je moet buigen om de tekst te kunnen lezen.  Op de stenen zijn, in een messing plaatje, de naam, geboortedatum, deportatiedatum en plaats en datum van overlijden gestanst. Nederland kent diverse steden waar deze stolpersteine te vinden zijn. Een lijst met steden waar ze te vinden zijn vindt u hier. Op 24 november jl. werden voor Rita en Richard Barmé twee stolpersteine geplaatst voor hun ouderlijk huis aan het adres Zur Kaisereiche 101, voorheen Obere Rutenbeck 16 in Wuppertal Duitsland. Stephan Stracke, die ons tipte, schreef onderstaande levensbeschrijving van broer en zus Barmé.

De Stolpersteine voor Richard en Rita Barmé

In de villa aan de Obere Rutenbeck 16, tegenwoordig Zur Kaisereiche 101, woonde tot oktober 1938 de joodse familie Barmé: Benno en Dina Barmé met hun kinderen Rita en Richard, die respectievelijk in 1923 en 1924 geboren werden. Benno Barmé heeft samen met zijn broer Friedrich in de jaren twintig en dertig metaalverwerkende bedrijven in Langenberg en Hohenlimburg geleid. De Barmés behoorden tot de sterk geassimileerde Joods-Duitse families, waarvan de joodse religie geen belangrijke rol meer speelde. De Barmés waren opgenomen in de evangelische kerk en de kinderen Rita en Richard zijn op 15 maart 1933 Evanglisch-Luthers gedoopt. Later werden de Barmés lid van de "Reichsverband nichtarischer Christen" oftewel de Paulus-Bundes.
De zakenrelaties en instituten die nationaalsocialisten geworden waren maakten de fabrikanten Barmé stap voor stap duidelijk dat er in het nieuwe Duitsland geen plaats weer was voor "niet-arische" ondernemers. Barmé reageerde in 1936 daarop door een omstructurering van zijn bedrijven. Een deel van zijn Hohenlimburger fabrieken en het grondstuk verkocht hij aan Hoesch. Het andere deel van de productie verhuisde naar Langenberg. Vanaf 1936 bereidde Barmé de emigratie van zijn familie voor en probeerde zijn vermogen in het buitenland zeker te stellen. Hij probeerde zijn aandelen in zijn bedrijf te verkopen. Een verkoop die in Nederlandse guldens afgewikkeld moest worden en de redding van tenminste een deel van zijn verkoopopbrengst mogelijk gemaakt zou hebben, werd door zijn 'zakenrelaties' verhinderd. Uiteindelijk steeg de druk om te verkopen enorm en de bedrijfsaandelen moesten in 1938 ver onder de waarde verkocht worden, zo oordeelden de 'Restituierungsbehörden' (de instanties die na de oorlog bepaalden of schadevergoeding moest worden uitgekeerd), na de oorlog.


Benno en Dina Barmé keerden in de zomer van 1938 niet meer terug van een zakenreis naar de USA en vestigden zich in aan de Nassaulaan in Baarn in Nederland. De kinderen Rita en Richard Barmé, die intussen in een internaat in Zwitserland waren verbleven, kwamen ook naar Nederland. Benno Barmé richtte al in 1939 een nieuwe firma in metaal op, die de productie van stangen gemaakt van een messing-zinklegering en aluminium voorbereidde en de familie kon toen - ook door de naar Nederland gesmokkelde opbrengsten uit de Duitse bedrijven - goed leven.

Toen echter de Duitse Wehrmacht op 10 mei 1940 Nederland binnenviel, waren de Barmés in groot gevaar. Op 2 juli 1940 verloren alle familieleden hun Duitse nationaliteit. Hierdoor werden ze statenloos, maar het betekende ook dat ze al hun bezittingen in het Duitse Rijk verloren. Dat gold speciaal voor de opbrengsten van de verkoop van het bedrijf, die op een geblokkeerde bankrekening stonden. Later gold dat ook voor hun woning, de schilderijen en de gehele inrichting van de woning. Vanaf 1941 werden werden de levensomstandigheden voor de Barmés steeds zorgelijker. Benno Barmé, van wie het nieuwe bedrijf opgeheven werd, moest als metaal-opkoper voor een Duits bedrijf gaan werken om het hoofd boven water te houden. De kinderen, die met de strenge regels tegen joden te maken kregen en met de beginnende Jodenvervolging werden politiek actief.


Rita Barmé
De in 1942 19-jarige Rita Barmé sloot zich aan bij het verzet en hielp joodse onderduikers, die de beginnende deportaties ontlopen wilden. Toen ze probeerde om een joodse familie naar Zwitserland te brengen werd ze in de trein in de buurt van Roosendaal gearresteerd en op 10 december 1942 naar Westerbork gebracht. Van daar uit werd ze slechts enkele dagen later naar het concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd en op 15 december 1942 vermoord.


Richard Barmé
Richard Barmé besloot in juli 1942, nog maar net 18 jaar oud, om zich bij de Nederlandse strijdkrachten in Engeland aan te sluiten. Hij verliet Nederland en het lukte hem om, verstopt in een kolentrein, in Zwitserland aan te komen, waar hij tijdelijk door de Zwitserse autoriteiten vastgezet werd, maar ook een Nederlands internaat tot aan zijn examen bezocht. In oktober 1943 ging zijn reis verder, met twee vrienden trok hij dwars door Europa naar Gibraltar, vanwaar hij per schip naar Engeland vertrok. Op 16 maart 1944 bereikte hij eindelijk Engeland. Hij meldde zich bij het Bureau Bijzondere Opdrachten en volgde een training voor parachutist en radiotelegrafist. In de nacht van 1 op 2 november 1944 werd hij met een speciale opdracht boven Nederland gedropt. Hij sloot zich aan bij een knokploeg in Rotterdam en begon toen met zijn werkzaamheden als radiotelegrafist. Op 2 februari 1945 werd zijn zender in Rotterdam-Hillegersberg door de Duitsers gepeild en zo werd Barmé gearresteerd. Hij werd in het Oranjehotel in Scheveningen vastgezet en uitvoerig verhoord. Voor een proces hadden de Duitsers geen tijd. Richard Barmé werd op 8 maart 1945 opgehaald uit de gevangenis en samen met 37 andere verzetslieden als represaille op de (mislukte) aanslag op SS hoofdman Hanns Rauter in de duinen van de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Na de bevrijding werd Richard Barmé door de Nederlandse en Britse regering voor zijn verzetswerk onderscheiden. Hij is onder andere drager van de "Bronzen Leeuw". Zijn stoffelijk overschot ligt nu op de erebegraafplaats in Loenen.

De ouders van Rita en Richard Barmé overleefden de nazi-overheersing in Theresienstadt. Na verraad werd Benno Barmé op 14 januari 1943 en Dina Barmé op 23 februari 1943 gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork. Vanuit Westerbork werden ze naar Theresienstadt gedeporteerd. Daar overleefden ze de oorlog.
Ze keerden niet meer terug naar Duitsland maar vestigden zich in Amsterdam. Na de dood van Benno Barmé in de jaren zestig, vestigde Dina Barmé zich in Zwitserland, waar ze op 15 september 2000 op 97-jarige leeftijd stierf.

Het vrijheidsmonument Stationsplein met onder andere de namen van Rita en Richard Barmé


Rita en Richard Barmé worden in Baarn ook herdacht op het vrijheidsmonument aan het Stationsplein.

Voor meer informatie zie ook: https://www.facebook.com/denkmal.wuppertal/ en www.gedenkbuch-wuppertal.de

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter