zondag 15 september 2013

Baarnaar Wouter van Ommen ter dood veroordeeld!

Zo'n bericht zie je niet elke dag in de krant staan, zeker niet in Nederland. Maar in 1866 gebeurde het echt: Wouter van Ommen uit Baarn krijgt te horen dat hij de doodstraf zal krijgen!

De doodstraf voor Wouter van Ommen, N.R.C. 9 februari 1866.
Wouter van Ommen werd geboren in Eemnes op 24 oktober 1818 als zoon van Evert van Ommen en Petronella Suijk. Op 12 februari 1841 treedt hij in Baarn in het huwelijk met Johanna Katrina van Kesteren uit Doorn. Bij het huwelijk is vader Evert van Ommen afwezig. Er moet een verklaring van het kantongerecht in Amersfoort aan te pas komen om te bewijzen dat Evert de vader van Wouter is. Wat zou er met hem aan de hand kunnen zijn? Met de noorderzon vertrokken?

Wouter van Ommen veroordeeld.
Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad 2-11-1866.
Wouter van Ommen was timmermansknecht bij H. van der Woerd en woonde bij Groeneveld, in het zogenaamde Hooge Bosch, eigendom van baron Van Heemstra. In de vroege ochtend van zondag 22 oktober 1865 besloot Wouter het bos in te gaan om hazen te gaan schieten. Toestemming om te jagen had hij niet, maar dat weerhield hem niet. Hij nam zijn met hagel geladen éénloops geweer mee. Met het geweer in zijn linker hand, zijn rechterhand op de trekker van het geweer, trok hij door het bos. Rond een uur of zes verscheen onbezoldigd rijksveldwachter Arie Jansen vanachter een beukenboom te voorschijn. Jansen was daar op surveillance. Wouter van Ommen, slechts tien passen verwijderd van de diender, schrok, richtte het geweer op de agent en haalde de trekker over. Arie Jansen kon zich nog net wegdraaien waardoor hij niet in de borst, maar in zijn rechter hand geraakt werd. Wouter snelde op de agent af en sloeg hem zo hard met de kolf van het geweer, dat de kolf van het geweer afvloog. Jansen kon zijn arm niet meer gebruiken, maar zag kans om Van Ommen om de middel te grijpen. Van Ommen schudde Jansen van zich af en sloeg hem nogmaals met het geweer. Jansen viel op zijn buik op de grond, Van Ommen bovenop hem liggende. Wouter van Ommen stak en sneed Jansen daarop in zijn hals. Jansen kermde het uit en riep: 'Van Ommen, maak mij toch niet ongelukkig, denk om mijn vrouw en kinderen!'. 'Nee! Kapot moet je', riep Van Ommen, terwijl hij door bleef mishandelen. Jansen zag kans om de linker pols van Van Ommen te grijpen, beet hem in de vinger en schreeuwde om hulp. De heren W. de Ridder en G. Mol, die toevallig in de buurt waren, hoorden het hulpgeroep en snelden op het geluid af. Wouter van Ommen koos daarop eieren voor zijn geld en vluchtte in de richting van zijn woning.

Diezelfde ochtend wordt Wouter van Ommen in Hilversum aangehouden. Hij ontkende dat hij met de zaak te maken had. Volgens Van Ommen was hij helemaal niet op die plek geweest. Hij verklaarde dat hij al vroeg in de ochtend naar Hilversum vertrokken was en daarom kon hij niets met het voorval te maken hebben gehad. Verschillende getuigen verklaarden echter dat hij pas om half zeven naar Hilversum vertrok, na het voorval dus. Hij had zelfs de tijd om zich nog om te kleden. Bovendien verraadde zijn bloedende linker wijsvinger hem. Precies op de plek waar Jansen verklaard had Van Ommen gebeten te hebben, had Van Ommen een verse wond. Het geweer werd niet meer gevonden. Verschillende personen konden echter vertellen dat hij een eenloops geweer in bezit heeft gehad, wat Wouter zelf ook toegaf. Hij kon geen verklaring geven waarom het geweer nu verdwenen is.

Op 30 januari 1866 moet Wouter van Ommen terecht staan voor het provinciaals gerechtshof. Hij blijft, ondanks het overtuigende bewijs, hardnekkig ontkennen. Op 7 februari daaropvolgend volgt de uitspraak: Wouter wordt schuldig verklaard aan poging tot moord op Veldwachter Arie Jansen. Het Hof veroordeelt hem tot de straffe des doods, uit te voeren binnen Utrecht. Besloten werd om in cassatie te gaan. Zo werd de zaak doorverwezen naar het Hof in Amsterdam die de wet van 29 juni 1854 toepaste en Van Ommen tot 15 jaar tuchthuis veroordeelde. Zowel de beklaagde als de procureur-generaal gingen daarop weer in cassatie waarop de Hoge Raad hem weer ter dood veroordeelde.

Wouter van Ommen, die tot dan toe alles had ontkend, bekende nu alles. Na zijn bekentenis diende hij een verzoekschrift tot gratie in bij Z.M. koning Willem III. Dat verzoek werd gesteund door zijn echtgenote, zijn zoon Cornelis (1842-1893) en zijn vroegere werkgever H. van der Woerd. Zelfs het slachtoffer Arie Jansen, die de moordaanslag overleefde, steunde het verzoek. Op 23 januari 1867 kwam het verlossende woord. Z.M. koning Willem III verleende gratie en de doodstraf werd omgezet in 20 jaar tuchthuis. Op 14 februari van dat jaar werd hij ingeschreven in het Huis van Opsluiting en Tuchtiging te Leeuwarden waar hij van 1867 tot 1872 werkzaam is als spinner en kaarder. Van 1872 tot 1885 gaat hij weer aan de gang als timmerman, tot hij op 28 maart 1885 weer ontslagen wordt uit de gevangenis.

Echtgenote Johanna Katrina van Kesteren leeft dan inmiddels al niet meer. Zij stierf op 14 januari 1871 in Baarn. Aangifte van dit overlijden werd gedaan door zoon Cornelis van Ommen. Zoon Cornelis zelf stierf op 7 mei 1893 en vier maanden later, op 28-9-1893, stierf ook Wouter van Ommen. Hij werd begraven op de oude algemene begraafplaats in Baarn.

Met dank aan dhr. F. van Ommen, Rotterdam-Hoogvliet voor de tip en informatie.

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op  Facebook en Twitter