zaterdag 8 juli 2017

De Baarnse jeugdjaren van Gerrit van den Bosch - deel 2

door Gerrit van den Bosch

Deel 1 gemist? Klik hier voor het eerste deel van dit verhaal

De lantaarnopsteker
Cornelis van Diermen alias Cees Muus
Een Baarnse gaslantaarn-aansteker
Eén van mijn aardigste herinneringen aan Baarn is de regelmatige komst van de lantaarnopsteker. Zeker in de maand augustus als de dagen beginnen te korten kan iedere dorpsbewoner hem in de schemering tegenkomen. Ik zie dan een klein mannetje, met een ladder van vijf of zes treden over zijn schouder, aan komen drentelen. Nadat hij de ladder tegen de paal heeft gezet, klimt hij naar boven en opent dan het deurtje bij het glazen lampgedeelte. Na het ontsteken van de lamp, die op gas brandt, sluit hij het deurtje weer en schuifelt voorzichtig naar beneden. Hierna vervolgt hij zijn weg naar de volgende lantaarn in de kom van het dorp. Doordat ik weet dat bepaalde huizen in Baarn gasverlichting als lichtbron hebben neem ik aan dat ook de straatlantaarns op deze energievoorziening branden. Regelmatig breng ik een bezoekje aan de familie Kooij op de hoek van de Stationsweg en het kerkenpad. Hun huis heeft ook gasverlichting. Als ik daar op een dag, samen met een logerend nichtje, met een bal in de hal van het huis aan het spelen ben en we de lamp raken, moet er een nieuw kousje worden ingezet.

De woning van de familie  Kooij-van der Woord aan de Stationsweg, inmiddels afgebroken

Wasmachine
 De bewoners van het hiervoor genoemde huis vormen samen zo’n typisch vooroorlogs gezin waar verschillende familieleden bij elkaar wonen. Naast het al oudere echtpaar met hun volwassen dochter leven er ook nog twee zusters van de vrouw des huizes in de vrijstaande woning. De taken zijn onderling goed verdeeld. Mevrouw Van der Kooij-van der Woord is naaister van beroep. De hele dag is zij dan ook bij haar trapnaaimachine te vinden. Haar klantenkring bestaat voornamelijk uit Baarnse dames. Die laten hun nieuwe zondagse jurk of feestkledij door haar vervaardigen. Haar zusters zijn vooral ’s morgens bezig met de verschillende huishoudelijke taken. Zo zorgt tante Grad, zoals ik haar noem, er regelmatig voor dat het vuile wasgoed weer schoon in de kast terecht komt. Zij hoeft de kleren niet meer met de hand op een wasbord schoon te boenen, zoals dat in die tijd de gewoonte is. Zij heeft dan al de beschikking over een wasmachine. Het belangrijkste onderdeel van deze “Miele” is de houten  kuip die is afgeleid van de boterkarnton. De kuip is van het beste en duurste eikenhout vervaardigd en beschikt over een houten kruis waarmee het sop en het wasgoed in beweging worden gebracht. Uiteraard handmatig door middel van een hefboom.

Op de fiets stappen
Als de beide zusters vroeg in de middag klaar zijn met hun huishoudelijk werk komen ze gezellig bij hun zuster in de woonkamer zitten. Natuurlijk blijven zij met hun handen bezig, want de gaten in de kousen moeten worden gestopt en in de onderbroeken en directoires dient nieuw elastiek te komen. Op dit tijdstip luisteren de drie dames ook altijd naar mooie klassieke muziek die via de distributieradio het vertrek binnenkomt. Timmerman Roelof Kooij is dan na het middageten en zijn dutje weer op de fiets naar zijn werk. Vol bewondering kijk ik toe hoe de oude stramme baas op zijn zadel kruipt. Dat doet hij niet op de gewone manier met één voet op de trapper en een been over het zadel heen. Nee, hij staat achter zijn rijwiel en houdt met beide handen het stuur beet en klimt op de twee uitstekende spijltjes, die aan de achtervork zijn bevestigd, en wipt dan over de bagagedrager op zijn zadel. Door deze handeling is de tweewieler een beetje in beweging gekomen en zoekend met zijn voeten naar de trappers kan hij zijn rijwiel meer vaart geven en zijn weg vervolgen.

Albert Heijn aan de Laanstraat, een foto van het personeel.

Het boodschappenboekje
Naast de winkel van Daatzelaar, en misschien zijn er in die tijd wel meer kruideniers in het dorp te vinden, is er nog een vrij grote zaak in Baarn waar de bewoners hun levensmiddelen kunnen kopen. Dit is Albert Heijn in de Laanstraat. Ook mijn moeder is er klant. Toch komt zij daar niet zo vaak in de zaak, terwijl wel iedere week een personeelslid van dat bedrijf bij ons thuis boodschappen komt afleveren. De aankoop van de huishoudelijke artikelen gebeurt door middel van het boodschappenboekje. Iedere klant, meestal de huisvrouw, kan in een op naam gesteld boekje de artikelen noteren die zij wekelijks denkt nodig te hebben. Op maandag of dinsdag haalt een winkelbediende het ingevulde boekje aan huis op en levert de bestelling, vervoerd in de op de transportfiets bevestigde grote mand, op donderdag of vrijdag weer af. Als kinderen staan wij natuurlijk met de neus vooraan om te kijken wat voor etenswaren er op de keuken- of huiskamertafel worden neergezet. Speciaal speuren we daarbij naar een klein bruin puntzakje. We weten dat daar die wit met roze strepen gekleurde snoepjes met pepermuntsmaak in zitten. Het Albert Heijnpresentje als dank voor de trouwe klandizie.

Voorzitter
Vader Matthieu van den Bosch
Naast de groep van collectanten is mijn vader ook nog bij een vereniging betrokken, namelijk de CJMV, de Christelijke Jonge Mannen Vereniging. Dit is natuurlijk niet direct een club voor een getrouwde man. Maar Pa is voorzitter en is tien jaar lang degene die de koers bepaalt. Volgens mij moet hij reeds kort nadat wij in Baarn zijn komen wonen al voor het voorzitterschap zijn gevraagd. Want we hebben hier tien jaar gewoond en dat zelfde getal prijkt ook op het erediploma wat hij bij zijn afscheid meekrijgt. Later heb ik er vaak  met trots naar gekeken omdat het op een opvallende plaats hangt aan het begin van de trap van ons bovenhuis in den Haag. Ik kan me ook nog goed herinneren dat ik op een keer aanwezig ben bij één van de feestavonden van de jongemannenvereniging. Heel leuk, met veel muziek en toneel.

Beschuit met muisjes
Blijdschap bij de Baarnse jeugd
bij de geboorte van prinses Beatrix
Als in 1937 Prinses Juliana en Prins Bernhard na hun huwelijk in paleis Soestdijk gaan wonen straalt de oranjegloed ook op Baarn af. Ik kan me die dag nog goed herinneren dat het prinselijk paar met de auto op bezoek komt in het dorp. Bij de geboorte van prinses Beatrix rijden mooi versierde bakfietsen door de straten waarbij vriendelijke dames van het Oranjecomité beschuit met muisjes uitdelen. In de Bosstraat krijg ik als zevenjarig jongetje ook zo’n lekkernij in mijn handen gestopt. Heel voorzichtig lopend, om geen muisje te verliezen, ga ik er mee naar huis om het beschuitje samen met mijn moeder op te peuzelen. Ook de schooljeugd wordt bij Oranjefeestelijkheden niet vergeten. Bij de verloving en de trouwerij van het koninklijk paar krijgen de kinderen een mooie medaille aangeboden.






Het leesplankje
De Hervormde school waar mijn broer Mathieu al twee jaar op zit als ik daar op een mooie zonnige dag in 1938 ook naar toe mag stond in de Spoorstraat. Mijn onderwijzeres is dan juffrouw Spaargaren. Dat is een lieve dame die mij goed leert lezen. Ik zie nog hoe zij naast mij staat terwijl ik de kartonnen lettertjes uit het ronde blikken doosje aan het zoeken ben om de woorden: aap, noot, mies enzovoort op het leesplankje te vormen. Veel herinneringen heb ik verder niet meer aan deze eerste klas omdat we dan na een paar maanden Baarn verlaten.


Stoomlocomotief
Bij het schrijven over mijn jeugdherinneringen in Baarn komen er ook regelmatig beelden naar voren waarvan ik denk: ja, dat was er ook nog, maar daar weet ik niet veel over te vertellen. Neem nu eens dat mooie oude karakteristieke station met een aparte wachtkamer voor de Koninklijke familie. Als je dan op het perron staat en je ziet zo’n grote glimmende zwarte locomotief met veel gesis en gefluit het eindpunt naderen dan moet je wel onder de indruk komen. Zeker als je dan ook nog binnen in het grote ijzeren gevaarte een groot vuur ziet branden waar de stoker, met vuile vegen in zijn gezicht, met een schop flinke brokken kolen in de vlammen smijt. Heel geweldig toch. Met ons gezin, vader, moeder en vier kinderen komen we dikwijls langs het station. Vaak gaan we op zondagmiddag bij goed weer wandelen. We doen dat in het Baarnse bos waarvan de ingang aan de overkant van het station ligt en helemaal doorloopt tot de omgeving van paleis Soestdijk. Ook stappen we regelmatig naar het bosje van IJzendijke dat dichter bij het dorp ligt in de buurt van de Gaslaan. Ik loop meestal in mijn eentje achteraan te sjokken. Mijn jongere broertje en zusje hebben het beter getroffen. De één ligt in de kinderwagen en de ander zit er boven op. Wandelen is nooit mijn favoriete hobby geworden, maar gek, als ik later met vakantie ga, zoek ik wel altijd het bos op.

Rijwielbelasting
Naast de wandelingen met het hele gezin staan mij ook de gezamenlijke fietstochtjes voor de geest. Zoals de bezoekjes aan een oom en tante in Hilversum, een broer van mijn moeder, en met een afstand van een kleine tien kilometer goed te doen. Ik zit altijd bij mijn vader achterop. Ook die keer dat hij ’s avonds na werktijd nog even naar Utrecht fietst om mijn moeder die daar in het ziekenhuis ligt te bezoeken. Heen en weer zo’n vijftig kilometer. Ik weet wel dat ik het op de terugweg flink koud had in mijn korte broekje met blote knieën. Ook in die tijd is de fiets al een heel populair vervoermiddel voor de werkende bevolking. 
Er hangt dan wel een prijskaartje aan. Want iedere tweewieler waar een volwassene op rijdt moet voorzien zijn van een rijwielbelastingplaatje. Dit is een dun koperen plaatje met aan de twee uiteinden een klein lipje met een gaatje erin. Het slechts een paar centimeter grootte stukje koper, waarop het belastingjaar is vermeld, wordt om het stuur gebogen en door middel van een ijzerdraadje door de gaatjes vastgeklemd. Ieder jaar moeten de fietsers een nieuw belastingplaatje kopen. Ik ben er bij als mijn moeder op een dag naar het postkantoor gaat om zo’n jaarplaatje aan te schaffen. Zij moet daar dan een rijksdaalder, tweeguldenvijftig, voor betalen.  In mei 1941 maakt de Duitse bezetter een einde aan deze vorm van wegenbelasting.

Vliegende Hollander
De Vliegende Hollander
Op die oude afgedankte koperen rijwielplaatjes zijn wij als kinderen erg tuk. Voor ons is het prachtig materiaal. Zo kunnen wij net zoals de grote mensen ook op onze voertuigen zo’n deftig koperen plaatje aanbrengen. Het woord voertuig is natuurlijk niet helemaal op zijn plaats. Wel zijn we in het bezit van een Vliegende Hollander. Dit stuk speelgoed is te vergelijken met de tegenwoordige skelters. Maar in plaats van trappers breng je de vier spaakwielen met dunne gummibandjes in beweging door middel van een houten trekstang. Die beweging wordt dan overgebracht op de achteras.  De reeds wat oudere kinderen kunnen er een flinke snelheid mee bereiken. De Hollander is nooit zo populair geworden als de step en na 1945 uit het straatbeeld verdwenen.

Brand
Naast alle herinneringen die ik tot nu toe hier heb vermeld zijn er ook nog allerlei andere ervaringen over Baarn in mijn geheugen opgeslagen. Zo ook die dag dat ik met mijn moeder door de Laanstraat loop en we op de hoek van de Oranjestraat tegen de smeulende resten van een uitgebrande winkel aankijken. Het is een beddenzaak en daardoor liggen er halfverbrande dekens en kussens rondom op straat. Best heftig om te zien voor een kind.

Nieuwe auto
Heel trots zit ik op een dag voor het eerst in een gloednieuwe auto. Het is een kleine vrachtwagen met laadbak. Eigenaar is de groenteboer uit de Brinkstraat, die daar ook een winkel heeft, en van wie ik een stukje mag meerijden. Met de nieuwe wagen kan hij nu op een snellere en makkelijker manier de klanten in het dorp en daarbuiten bedienen. Ik denk dat deze aanschaf toch een unieke gebeurtenis is. Er zijn in die vooroorlogse jaren niet veel middenstanders die zich de luxe van een auto kunnen permitteren.

Beerput
Iedere auto trekt in die tijd nog de aandacht. Zeker als daar in die nauwe  Nijverheidstraat ineens een grote tankauto voor de deur staat. Ik zie dat de chauffeur en de bijrijder een dikke zware slang onze tuin inslepen. Nu ja, de achtertuin van de schoenmakerij dus, waarvan de open ingang naast onze voordeur ligt. Dan scheppen de mannen op een bepaalde plaats graszoden weg en slepen daarna een zwaar putdeksel van zijn plek. Op hetzelfde moment stijgt er een nare vieze rioollucht op. Ja, de beerput is nu open en die zit boordevol met menselijke uitwerpselen en moet daarom worden geleegd. De mannen sluiten de slangen aan en met veel lawaai begint de tankwagen met zuigen. Het pand waarin we wonen is een oud gebouw en is niet op het riool aangesloten. Ik denk dat zowel het toilet van ons bovenhuis als dat van de schoenmakerij beide met de beerput zijn verbonden. Het bedrijf dat de menselijke poep opzuigt verkoopt  “de beer” weer als mest.


Snip en Snap
Willy Walden en Piet Muijselaar als het
komisch duo Snip en Snap
Tijdens één van de verschillende Oranjedagen, ik denk in 1937, is er op een bepaalde plek in het dorp een parcours van flessen uitgezet. Het bewuste stuk straat is slechts tien tot twintig meter lang en de lege flessen vormen diverse bochten en krommingen. De bedoeling is dat de deelnemers met hun fiets het aangelegde pad uitrijden zonder één fles om te gooien. Een mooi gezicht natuurlijk de worsteling van de man op het zadel om zonder schade zijn rijwiel door het doolhof van flessen te manoeuvreren. Er zijn twee mannen op een tandem die alle aandacht opeisen omdat zij de meest vreemde capriolen uithalen om niet van hun lange tweewieler af te vallen. Het is mijn eerste kennismaking met juffrouw Snip en juffrouw Snap, oftewel Willy Walden en Piet Muijselaar. Op de vraag  of het later overbekende komische duo dan alleen in Baarn is om naamsbekendheid te krijgen of ook nog een zaaloptreden heeft  kan ik geen antwoord geven.

Pijnlijke injecties
Samen met mijn oudere broertje Mathieu spelen we op een bepaalde dag in en rondom een echte raceauto. Het is een afgedankt exemplaar dat in de tuin van onze huisarts staat. Moeder zit met de twee jongere kinderen in de wachtkamer. Zij vindt het prima dat wij buiten spelen, want  vier hoestende en proestende blaffertjes in een kleine ruimte is wel een beetje teveel van het goede. Wij hebben elkaar besmet met de kink- en slijmhoestbacterie, een echte kinderziekte waar niet veel aan te doen is. Bescherming door vaccinatie bestaat in die tijd nog niet. Toch heeft de dokter er wel een medicijn voor. Als we met z’n allen in de spreekkamer komen staat de geneesheer al met zijn injectiespuit klaar. De bovenkleding gaat uit, even goed krom staan en dan voel je hoe de arts vanaf de rugzijde de dikke injectienaald tussen de dunne ribbetjes doorsteekt. Hoe vaak we zo’n injectie hebben gekregen weet ik niet meer. Wel spreekt onze moeder later over een wonderbaarlijke genezing. Als we in die tijd na een boswandeling thuiskomen blijkt dat bij alle vier de kinderen de hoest als sneeuw voor de zon is verdwenen. Verandering van lucht heet het dan. Maar ik blijf nog lang aan die zeer pijnlijke injecties denken.

Den Haag
In de loop van de tien jaar dat we in Baarn wonen heeft mijn vader veel mensen leren kennen.  Dat is te merken als er op een goede dag, voor mij een slechte dag, de verhuiswagen voor staat en we naar  Den Haag, toen nog officieel ’s-Gravenhage, vertrekken. Pa is overal en nergens, iedereen wil hem nog even spreken. Allemaal weten ze ook dat hij weggaat voor de toekomst van zijn vier kinderen. In de grote stad zijn er volgens hem meer ontplooiïngskansen voor zijn kroost . Als aan het eind van de morgen de verhuizers ons huis hebben leeggehaald gaan ook wij vertrekken. We kunnen met z’n zessen niet met de grote vrachtwagen mee en reizen dus met openbaar  vervoer. We gaan bussen, Pa heeft uitgerekend dat dit de goedkoopste manier is, nadeel is alleen dat we onderweg een paar keer moeten overstappen. Als we aan het eind van de middag, moe en versleten door ondermeer de lange wandeling vanaf het busstation, bij onze nieuwe bovenwoning komen blijkt het binnen een chaos te zijn. De mannen van het verhuisbedrijf, die inmiddels zijn verdwenen, hebben alle spullen kris kras neergezet. Zo vinden we bijvoorbeeld de zakken met antracietkolen boven op één van de slaapkamers terug. Geen best begin dus.

Op de nieuwe school in Den Haag


Militair
Gerrit van den Bosch terug in Baarn, bij de Pauluskerk in 2017
Trouwens Den Haag is niet echt direct een succesverhaal voor ons gezin. Ik vind het gewoon niet leuk in de stad en moet gelijk vechten op straat wat ik nooit eerder heb gedaan. Dit geldt  eveneens voor broer Mathieu. Ook mijn vader voelt zich niet zo happy bij Drukkerij Albani, waar een chef hem de hele dag loopt te observeren. De mobilisatie die in augustus 1939 wordt uitgeroepen, binnen een jaar na onze overtocht, komt hem niet zo slecht uit. Hij behoort tot de laatste groep dienstplichtige militairen onder de 35 jaar die moet opkomen om het land te verdedigen. Als korporaal ziekenverzorger, gelegerd in Delft, maakt hij zich goed dienstbaar en bouwt verschillende vriendschappen op met de  mannen die hij verpleegt. Als na de moeilijke oorlogsdagen van mei 1940 het dagelijkse leven weer enigszins zijn normale gang krijgt probeert Pa van baan te veranderen. Hij heeft zijn zinnen gezet op de Algemene Landsdrukkerij, later Staatsdrukkerij genoemd, doch dat is dan niet haalbaar door een personeelsstop. Toch blijft hij hoopvol gestemd en inderdaad kan hij in 1943, midden in oorlogstijd, als letterzetter bij het bedrijf beginnen. Zevenentwintig jaar later, hij is dan vijfenzestig, neemt hij afscheid als ondermeesterknecht. Ja, het is hem wel gelukt om een paar treetjes op te klimmen. Later heeft hij dan ook toegegeven dat de stap om naar den Haag te gaan is ingegeven om zelf hogerop te komen. Pa is op de hoge leeftijd van honderdentwee jaar in 2007, helder en niet geplaagd door ernstige ziekten, overleden. Mijn moeder is in 1988 heengegaan, zij is dan zesentachtig jaar. Ook broer Mathieu, die de leeftijd van vierentachtig jaar heeft bereikt, is niet meer onder ons.





Gerrit van den Bosch, Leiden














Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. 

Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn verhalen? 
Kom in aktie en stuur ons uw oud Baarn verhaal!