maandag 30 mei 2016

Herinneringen aan Santvoort (4), de verhuizing

door Thea van der Ent-de Ruiter




Zus Mien met ecchtgenoot Reijer de Bruin
Nadat Dirk en ik op 1 juli 1964 getrouwd zijn, zijn we ingetrokken bij mijn zus Mien en haar echtgenoot Reijer de Bruin in Soest. Ik werkte niet meer, want dat hoorde toen niet. Als je ging trouwen hoorde je thuis, anders was het een schande. Als je toch ging werken betekende het, dat je man niet voor zijn huishouden kon zorgen.

Zus Mien en Reijer hadden zelf zes kinderen en een fietsenwinkel met een benzinestation, dus een heel huishouden! Er werden twee slaapkamers uitgeruimd. Een grote kamer met balkon boven de fietsenwinkel en een kleinere waar Reijer een keukentje van gemaakt had. Helemaal leuk! We hadden een opklapbed, een paar rotanstoeltjes en tafeltje (een driepoot met een tafelblad van mozaïksteentjes, en onder het raam een kleine volière met wat vogels. Daar hadden we een fijne tijd!

Toen werd opoe ziek en werd het tijd dat er voor die oudjes gezorgd werd. Ik was in de verpleging geweest en wij hadden nog geen kinderen, dus wij kwamen in aanmerking om bij opoe en opa te gaan wonen. De zolder bij opoe werd omgetoverd. Opa Van der Ent was timmerman en had nog ouwe storren. Die werden tegen de schuine wanden getimmerd en daar hardboard overheen. Jabo vloerbedekking over de hele vloer. Aan de voorkant een stuk afschot met hardboard en een deur erin. Schone boompalen in het trapgat en we hadden een eigen appartement. In de ruimte achter het board werden twee kasten voor alle spullen gemaakt. Moeder deed een behangetje erop. Het werd erg gezellig. Planten aan de boompalen, een hoekje met een aquarium en rotanstoeltjes erin, een butagaskacheltje en klaar! Vader Willem hing een geiser in de keuken. Het was een halfsteens keukentje met alleen een koudwaterkraan. Je vaatdoek zat ’s morgens vastgevroren aan het aanrecht. Toen dat klaar was nam ik opa mee en liet hem zien wat het was. Hij liep naar de bedstee waar Opoe in lag en zei tegen haar: “Gradje, ze hebben me nou een ding in de keuken opgehangen, daar komt koud en warm water uit, net wat je wil!”.

In de keuken zat een W.C. maar met een kan ernaast om door te spoelen. Dus vader hing een stortbak op om gewoon door te trekken. Dat was voor opa erg moeilijk. Ik hield zijn hand vast om het hem te leren, want hij rukte er zo hard aan dat ik bang was dat het ijzeren ding van de wand af zou komen. Ik duidde hem uit, dat hij het rustiger moest doen, dat je het moest voelen. Gelukkig kreeg hij het later wel door. Hij vond het prachtig!

We spraken af dat we op de dag gewoon beneden met opoe en opa leefden. Zij gingen altijd vroeg naar bed, soms al om 7 uur. Dan zorgde opa dat het vuur uit de kachel was en daarna woonden wij boven in ons luxe eigen appartement.


In de volgende aflevering: Ons nieuwe adres.

Lees deze serie vanaf het begin


Thea van der Ent-de Ruiter















Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

zaterdag 28 mei 2016

Wie, Wat, Waar: Slagerij van Mill, Kerkstraat


Speurder, de speurhond van Groenegraf.nl
Vandaag is een nieuwe uitzending in de rubriek Wie, Wat, Waar? bij RTV Baarn gestart. De rubriek is een samenwerking met Stichting Groenegraf.nl. U kent inmiddels onze speurhond "Speurneus". Tijdens de uitzending van de rubriek Wie, Wat, Waar? graaft Speurneus telkens een foto van Groengraf.nl op. Wij hopen dan dat de kijkers van RTV Baarn en de volgers van Groenegraf.nl de vragen die we hebben over de foto kunnen beantwoorden.








Deze foto is gemaakt in de Kerkstraat in Baarn. Het pand op de foto is nog steeds te vinden, vlakbij de ingang naar de Brinkstraat. In de tijd dat de foto gemaakt is was er een slagerij gevesgtigd. Tegenwoordig zijn er woningen in te vinden, maar nog steeds zijn er aan de gevel koppen van ossen en varkens te vinden.

Deze slagerij was van Cornelis Matthijs van Mill. Het pand is rond 1910 gebouwd. 
Op de foto staan vier personen afgebeeld. De rechter dame is overduidelijk afkomstig uit Bunschoten-Spakenburg. Zij is Jannetje van de Groep-Beekhuis (1907-2004). Zij werkte bij Van Mill in de winkel. Verder staan nog drie jongemannen op de foto. Waarschijnlijk knechten van de slager, of wellicht zoons? 

Wie kan ons vertellen wie die drie jongemannen zijn?

Wat we precies willen weten leest u op onze site via deze link, of bekijkt u op RTV Baarn. De uitzending blijft ook te zien op onze site via deze link. Op die plek kunt u gelijk ook uw reacties plaatsen.

We zijn heel erg benieuwd of u ons kunt helpen!




RTV Baarn via het digitale pakket van Ziggo op kanaal 42 of via de stream op www.rtvbaarn.nlYouTube en Facebook.

Op onze site is deze rubriek te volgen via www.groengraf.nl/wiewatwaar

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

donderdag 26 mei 2016

Gijsbert Brinks de eerste Gooise beiaardier

Gijsbert Brinks in 1957
In het dieventorentje heeft Gijsbert Brinks geleerd een carillon te bespelen

Eerste Gooise beiaardier van eigen school

In 1952 bleef een jongeman op het Amster­damse Damplein staan. Hij keek naar boven en luisterde, zoals anderen, maar aandachtiger en intenser. Carillonklanken dwarrelden over het Damplein, klaar en helder op deze voorjaarsmorgen. Hij luisterde en opeens wist hij het: beiaardier wil ik worden. Het was geen bevlieging van de 22-jarige, die leerling van het conservatorium was en op dat moment zijn hart verpandde aan de beiaard, het toren­klokkenspel dat sinds eeuwen de man "op de straat" bekoort.

Op 3 augustus 1957 bewees de toen 27-jarige Gijsbert Brinks in Baarn dat zijn besluit van 5 jaar geleden niet zo maar genomen was. Hij daalde de 260 treden van de Lange Jan in Amersfoort af en kreeg aan de voet van deze eeuwenoude toren het diploma A van de Neder­landse Beiaardschool, waardoor hij zich mag noemen de eerste in Nederland opgeleide beiaardier, de eerste Gooise beiaardier en de eerste voor het diploma A geslaagde van deze school.

Aan het werk, jasje uit en boordje los
"Ja heus, zo is het begonnen" zei de heer Brinks ons. "Ik studeerde orgel aan het conservatorium in Amsterdam in ik werd gevangen door de klanken van het carillon". De liefde kwam op het eerste gehoor en er was een toeval­lige omstandigheid die gunstig was voor hem. Hij behaalde het staatsexamen orgel en nauwelijks had hij dit diploma in zijn zak, of hij las, dat in Amersfoort een beiaardschool werd opgericht. Dat was in 1953, toen hij zich bij de beroemde beiaardier Leen 't Hart meldde, de directeur van de nieuwe school.
Gijsbert Brinks was één van de vijf leerlingen die de school telde. Daar wa­ren de beiaardiers Karel Borghuis uit Oldenzaal, Henk Herzag die het caril­lon in de Jacobstoren in Den Haag be­speelt en Jan van Alphen de beiaardier van Culemborg alsmede een leerling die later geëmigreerd is.

Zijn medeleerlingen waren al in het vak en kwamen hun kennis en techniek bijschaven. Brinks deed de studie als vrijetijdsbesteding, na zijn orgellessen en zijn werk als dirigent van zangkoren in Baarn en Nijkerk.

Huiscarillon
Hoe oefent een toekomstig beiaardier? Hij wordt zo maar niet op een carillon losgelaten. Een gehele stad zou "getuige worden van misschien stuntelige probeersels". Dat oefenen deed de heer Brinks thuis. In zijn kamer staat een pianoachtig geval, althans wat de grootte betreft. Er steken houten staven uit: de toetsen, zoals een echt carillon dit heeft. Op deze houten staven heeft de aspirant-beiaardier zijn pinken eelt bezorgd. Want beiaardier zijn betekent met de vuisten op de "toetsen" hameren.
 Oefenklavier is de officiële benaming van dit instrument dat door de klokkengieter en beiaardinrichter Petit en Fritse te Aarle Rixel werd ontworpen. Alleen ... er zijn geen klokken in gemonteerd, maar een xylophoon, die de klok klanken benadert.
De 260 treden
Als een stuk er voor negentig procent "inzit'" dan mag je naar de toren, de Lange Jan in Amersfoort, om her echte carillon te bespelen", aldus de heer Brinks die iedere vrijdag les kreeg in het dieventorentje te Amersfoort, een dertiende eeuws optrekje in de Muurhuizen, waarin de beiaardschool is gevestigd; vlakbij de woning van Johan van Oldebarneveld. Maar ook ging hij iedere week de 260 treden op van de toren. Zestig meter boven de begane grond is een kabine, waarin de beiaardier zijn werk doet. Boven zijn kabine hangen de kleine klokken, onder hem zijn de zware klokken opgehangen.
"Hoort u zelf het resultaat van uw werk?" hebben we willen weten. ,,Niet helemaal" was het antwoord. "Het rnechanisme maakt lawaai, dàt hoor je; daarboven uit hoor je de klanken van de klokken, van de een te veel, van de ander te weinig. De luisteraars op de straten beneden horen het veel beter". Bij het bespelen van het carillon gaat het jasje uit en het boordje los, want het blijft altijd nog een krachtig werk, de klepels van 47 klokken te bedienen.
"De opstelling van de klokken zoals in de Lange Jan in Amersfoort is ideaal", zegt de heer Brinks, die in de interessante geschiedenis van de ontwikkeling van het carillon duikt. Er zijn carillons van twee, drle en drieënhalf octaaf, maar in Amersfoort zijn er vier octaven.

na het examen
2e van rechts Gijsbert Brinks
Het examen was niet gemakkelijk. De heer Daniskas, directeur van het conservatorium te Rotterdam was de voorzitter van de examencommissie, die bestond uit Ferd. Timmermans, de oud-beiaardier van Rotterdam, Leen 't Halt, de beiaardier van carillons in Amersfoort, Delft, Leiden en Rotterdam, Chris Bos beiaardier van de Utrechtse Dom en Sjef van Balkom, beiaardier in Den Bosch.
Moeilijk
Behalve het zware theoretische gedeelte "moest de heer Brinks een half uur carillon bespelen. Zes originele beiaardcomposities van verschillende karakter met het thema van variaties van Staf Nees, was o.m. een van de opgaven; "Ja inspiratie en concentratie heeft men wel, als je zo hoog boven de grond in de wijdte van de natuur kijkt, vertelt de heer Brinks, "en het is misschien suggestie, maar hoe helderde het weer is, hoe helderder de klanken die uit de klokken komen. Bij vriesweer speelt het lekker; bij bedompt weer lijkt het of het geluid er door gedrukt wordt. En als er sneeuw op de klokken ligt dan moet er hard geslagen worden.
Gijsbert Brinks bekent het ons: ik ben klokkenminnaar geworden. Let voortaan op, klokken zingen, zij hebben een taal. De brandklok kleppert, de kerkklokken beieren vreugde, maar hoor ze, als ze luiden voor een dode dat is weer anders. Gijsbert Brlnks is beiaardier geworden, hij zal klokken laten zingen en als bevoegd leraar nieuwe beiaardiers op mogen leiden, Hij is er blij om en hij heeft het nimmer betreurd bekoord te zijn door carillonklanken in Amsterdam. Leen 't Hart, de oprichter van de beiaardschool is ook blij. Hij leverde Gijsbert volleerd af.

Gijbert Brinks als dirigent tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Pauluskerk
Zangverenigingen en kerkkoren
Gijbert Brinks was niet alleen maar beiaardier maar ook dirigent van Het Hervormd kerkkoor uit Baarn, Zang en Vriendschap uit Eemdijk en het Christelijk Gemengd Koor "Kunst Veredelt" uit Leusden.
Gijbert Brinks achter het stokkenklavier
in het paleis op de Dam


Op jonge leeftijd overleden
Gijsbert Brinks is op 23 maart 1987 op 57 jarige leeftijd overleden. In memoriam schreef ds. H. Ommering het volgende:

Heel de gemeente, maar in het bijzonder de hervormde gemeente werd een dezer dagen opgeschrikt door het bericht, dat in de nacht van zondag op maandag Gijsbertus Brinks op de leeftijd van 57 jaar plotseling uit ons midden was weggenomen. Wij konden het ons nauwelijks voorstel­len, nadat hij kort tevoren nog drie kerkdiensten had begeleid met zijn orgelspel. 

In het donker van de nacht bekroop die macht hem die ieder mens aan ons oog onttrekt. Weer kwam er een eind aan een zichtbaar leven. Het zijne had zich van 4 maart 1930 tot 23 maart 1987 te midden van ons afgespeeld. Te midden van ons in Baarn. Immers Gijs Brinks was geboren en getogen in ons dorp. Hij was musicus, cantor or­ganist, beiaardier en dirigent. En hij was het in hart en nieren. Nooit hoog­dravend en nooit opzwepend!
Gijsbert Brinks achter het orgel

Maar zoals het een organist die con­servatorium heeft betaamt. Voor de een in Baarn te vlug en dus voor een ander te langzaam. Hij wist echter be­ter. Met zijn wat vreemde oogopslag nam hij een trekje aan zijn gedraaide sigaret en dacht er het zijne van. Ge­durende de bijna tien jaren waarin ik hem heb meegemaakt, zijn er dank zij hem nooit problemen geweest. Zelfs niet waar onvoorziene omstandighe­den zich voordeden. Als voorganger kon je te allen tijde op hem rekenen, Het trof mij altijd, hoe intens betrok­ken hij was bij het hele gebeuren van een kerkdienst en hoe hij luisterde naar wat er werd gezegd. De drie kerk­diensten op één zondag beleefde hij helemaal mee. Hij wist dan ook goed waarom het ging en wat niet ter zake was. Trouw en steeds op tijd zorgde hij jarenlang voor kopy in het kerk­blad. In zijn rubriek "CANTOR" maakte hij de gemeente vertrouwd met de liturgie en haar geschiedenis. Hij bezat daarvan een grote kennis. Leerzaam en voor velen een waar ge­noegen was het om bij hem onbekende liederen in te studeren. Hij hielp ons heen over de drempel van het nieuwe Liedboek der Kerken. Hij hield vol ook waar bleek hoe moeizaam het is om de lofzang gaande te houden daar waar de kerk ouderdomsverschijnse­len vertoont. Ruim 36 jaar heeft hij dat geprobeerd. Vanaf ds J. van kui­ken heeft Gijs Brinks de hervormde gemeente te Baarn muzikaal op ni­veau gehouden. En dat was meerma­len dusdanig hoog, dat ons zingen wel tot de hemel door moest dringen.
Waarmee ik maar wil zeggen, dat een kerkdienst voor hem zich afspeelde voor het aangezicht des Heren. Vanaf het begin in 1959 was Gijsbertus Brinks dirigent van het hervormde kerkkoor. Het zal mede aan hem te danken zijn geweest, dat we als gemeente dit op 14 oktober 1984 herdachten onder het leidmotief "was Gott tut das ist wohlgetan". En ik wist van hem, dat hij daaronder niet alles rangschikte wat er in een mensenleven geschiedt. Hij behoorde tot de oprichters van wat nu de Nederlandse beiaardschool in Amersfoort is. In zijn handen lagen de souplesse, vereist voor een manuaal, maar ook de stevigte die nodig is voor een speeltafel van een carillon. In zijn omgang met mensen had de souplesse de overhand en stugheid voerde nooit de boventoon. Wat graag ruimde hij op de orgelbank een plaatsje in voor een kind, dat uit dat machtige orgel wilde halen "poesje mauw, kom eens gauw ... " Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen, dat Gijsbertus Brinks, althans hier, geen muziek meer zal maken. Wat hem betreft is het in onze Pauluskerk doodstil geworden.

Vrouw en zonen mogen man en vader geborgen weten in de handen die ooit aan hem zijn begonnen. De handen van Hem die Gijs erkende als "Mijn Herder is de Here God". Want hij mocht zo graag zingen:
"Genade en goedheid volgen mij
mijn ganse levensdag,
totdat ik eens in 's Heren huis
voor eeuwig wonen mag."

ds H. Ommering




Met dank aan mevr. W. Brinks-Laseur voor het verhaal.
         
Leen Bakker
  
Geplaatst door L.J.A.Bakker 



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

maandag 23 mei 2016

Van Baarn naar Bali, gebeurtenissen uit 1946, een ontmoeting tussen Oost en West


door Ed Vermeulen


Bali: voor velen een exotische vakantiebestemming, voor anderen een bron van herinneringen aan voorbije tijden


Oost & West, tegeltableau in1900
 ontworpen door Jan Toorop,
gemaakt door N.V. Haagsche
Plateelfabriek Rozenburg
Natuurlijk vraagt u zich af wat Bali en Baarn met elkaar te maken hebben. Meer dan u denkt, zoals zal blijken uit mijn verhaal over gebeurtenissen uit het jaar 1946. U leest ondermeer hoe de inhoud van een artikel in een Baarnsche Courant uit hetzelfde jaar mijn verhaal een opmerkelijke wending geeft. In dit verhaal met bijzondere Baarnse elementen, waarvan het merendeel tot de toevalligheden in het leven gerekend kunnen worden, vertel ik u over een reis naar Bali en daar gedane ontdekkingen. Reist u met mij mee?

Bali in Baarn: Indische buurt

In ruim vijftig Nederlandse steden en dorpen, waaronder ons eigen Baarn, vinden we een Indische buurt opgebouwd uit straten en lanen vernoemd naar eilanden en plaatsen uit het voormalige Nederlands Indïë. Onze Baarnse Indische buurt heeft natuurlijk ook een Balistraat en zelfs een Balidwarsstraat!

Balistraat, duidelijke zaak


In de jaren vijftig, ik zat op de lagere school, speelde ik er bij klasgenoot Tjibbe Persijn, die naar ik mij meen te herinneren uit Indië kwam. Weer later, ik zat op Het Baarnsch Lyceum, kreeg de straat een extra dimensie door de aanwezigheid van snackbar ’De Oase’ waar de vrijbuiter en markant dorpsfiguur bij uitstek Johan ’Joop’ van den Dijssel, de man die zich soms per ezel van de kroeg naar huis liet vervoeren, als uitbater de scepter zwaaide. In zijn kleine frituur op no. 19 waar op rumoerige zaterdagavonden de politie steevast even om het hoekje kwam kijken, konden wij als scholieren clandestien een biertje drinken en ook niet onbelangrijk: er was een jukebox vol met 78 toeren Rock ’n Roll platen! Fats Domino, Elvis en Buddy Holly. Teenage heaven! Een bezoek aan ’De Oase’ gaf op enig moment kleur aan ons door een teveel aan huiswerk en een tekort aan zakgeld redelijk beperkte uitgaansleven van toen. Er gebeurde altijd iets onverwachts.



Een kijkje in de Balistraat (Coll. Historische Kring Baerne)
Baarnaars kennen natuurlijk deze oudere buurt. Maar ook hier geldt, zoals bij bijna alle Indische buurten in Nederland, dat buiten de straatnamen er geen enkele directe verbinding met het eilandenrijk van Insulinde of zo u wilt de Gordel van Smaragd bestaat. Een kleine test: loop of fiets over de Torenlaan richting Molukkenstraat, vraag aan een willekeurige voorbijganger of hij of zij weet waar u de Jalan Maluku zou kunnen vinden. Ik ben er vrijwel zeker van dat men u niet begrijpend aan zal kijken. Een ander voorbeeld: de Padangstraat. Vernoemd naar Sumatra’s grootste havenstad aan de westzijde en gelegen aan de Indische Oceaan. In 2009 nog getroffen door een zware aardbeving. Het eten in Padang is uiterst pedis, pittig tot heet! De uitdrukking ’Makanan Padang’ staat in Indonesië dan ook gelijk aan pittig eten. In de Baarnse Padangstraat zult u echter vergeefs zoeken naar een Rumah Makan, eethuisje. Een uitzondering op dit ontbreken aan een waarneembaar Indisch verleden wordt gevormd door de Javalaan. De enige laan met duidelijke Oost Aziatische en Indische kenmerken: de villa’s Peking en Canton, de laatste in 1910 gebouwd in opdracht van de welbekende August Janssen en natuurlijk ook Villa Java.


Villa Java in andere tijden (Coll. Historische Kring Baerne)
Deze villa werd al in 1839 gebouwd voor de familie Rutgers van Rozenburg en later bewoond door de heer Paine Stricker, plantagebezitter op Java. Hij was het die de villa de naam Java gaf. De oorspronkelijke villa waar later ook het bekende Phythopathologisch Laboratorium Willie Commelin Scholten, nauw verbonden aan het Centraal Bureau voor Schimmelcultures, was gevestigd, is gesloopt en vervangen door een appartementengebouw, maar de naam Java bleef! De Javalaan, Jalan Jawa, nog altijd een mooie laan, min of meer eindigend bij de ingang van het fraaie Cantonspark dat in 1905 net als de gelijknamige villa in opdracht van August Janssen werd aangelegd.


Ingang Cantonspark (Coll. Historische Kring Baerne)

Met een klein beetje fantasie van uw kant waant u zich hier in de in 1817 aangelegde ’s Lands Plantentuin, Kebon Raya, in Bogor, West Java.

      Ingang Kebon Raya te Bogor, Java Barat                                             Kebon Raya, waterlelies                                     


Kebon Raya, de kracht van het water  (Foto: Ed Vermeulen)







Van Baarn naar Bali
In het voorjaar van 1999 namen mijn vrouw en ik het besluit om samen met goede vrienden, met wie wij in de voorafgaande jaren alle Nederlandse Waddeneilanden hadden bezocht, een reis naar Bali en het nabijgelegen Lombok te maken. Ons gezamenlijke motto: Bali, een ander eiland.

Het licht van de vuurtoren wijst de zeeman de weg


Voor onze vrienden een nieuwe bestemming, voor onszelf een tweede bezoek. Eerder al in de zomer van 1990 maakten wij een reis naar Java en Bali.

Bali, charmante kleurenpracht
 (Foto: Ed Vermeulen)
Onze geplande reisdatum: september 1999. Bali ook wel het eiland der goden genoemd was voor mijn echtgenote, in 1939 geboren als dochter van een KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger) militair, geen onbekend terrein: zij had er samen met haar ouders in de jaren 1939-1941 gewoond in ondermeer de plaatsen Denpasar en Gianyar. Ook na de oorlog, in het turbulente jaar 1946, heeft zij, na de kampjaren liefdevol opgenomen in het gezin van een dienstmaat van haar vader, een periode in de op Noordkust gelegen havenstad Singaradja verbleven. De tijd had echter bijna alle herinneringen aan met name de vooroorlogse periode uitgewist. Slechts een enkele oude foto riep de herinnering terug aan ’toen vroeger’. Zou dit bezoek na meer dan zestig jaar de herinneringen terugbrengen? De reis werd geboekt, visa en andere reispapieren in orde gemaakt, de benodigde inentingen gehaald. Kortom, we waren er (bijna) klaar voor.

Baarn: ontmoeting in de Laanstraat
Op een zonnige dag in augustus 1999, mijn hoofd al vol van de komende reis, liep ik door de Laanstraat, van oudsher Baarns meest prominente winkelstraat. Ter hoogte van de toenmalige supermarkt C1000, nu Jumbo, ontmoette ik een goede bekende, de Baarnse kunstschilder en tevens lid aankoopcommissie kunst van de Historische Kring Baerne, Geert Walma van der Molen.

Grazende koeien: recent werk Walma van der Molen (Foto: Geert Walma v.d. Molen)
Ik vertelde hem van onze geplande reis naar Bali. Hij begon te lachen, vertelde er zelf ook onlangs geweest te zijn en begon een opmerkelijke verhaal te vertellen. Het kwam hier op neer: ‘Op Bali is een erebegraafplaats met het graf van een naamgenoot van je, ene Vermeulen (?!)’. Mijn tegenwerpingen dat er op Bali geen Nederlands ereveld is en dat alle erevelden in Indonesië zich op Java bevinden, veranderden niets aan zijn verhaal. Het bleef zoals het werd verteld, het antwoord op eventuele vragen moest ik zelf maar trachten te vinden. Wel gaf mijn gesprekspartner mij de naam van het ereveld: ’Marga’. Kortom de toeristische en nostalgische herinneringsreis naar Bali kreeg terplekke, in de Baarnse Laanstraat, een historische wending. Het voelde alsof ik een opdracht had gekregen!

Selamat datang di Bali: welkom op Bali
Op 8 september vertrokken wij vanaf Schiphol , met een welkome tussenstop in Kuala Lumpur, Maleisië, naar onze bestemming: de badplaats Sanur, Bali.
9 September: aankomst op Ngurah Rai International Airport, Denpasar.

Selamat Datang di Bali, welkom op Bali                                                Ngurah Rai Int. Airport, Denpasar




Vernoemd naar Ngurah Rai, een Indonesische verzetsheld. In diverse reisgidsen had ik beknopte beschrijvingen gelezen over de rol van Ngurah Rai in de Indonesische vrijheidsstrijd na 1945. Het was mijn eerste kennismaking met deze naar later zou blijken één van de vier hoofdpersonen uit mijn verhaal. Verwacht van mij, geen uitgebreid reisverslag over onze toeristische belevenissen, hoe mooi en boeiend ze ook waren en nog steeds een wezenlijk onderdeel van mijn reisherinneringen zijn. Eén uitzondering echter: het huis in Gianyar, waar mijn vrouw in haar vroege jeugd woonde.

Het oude huis...nieuw adres: Jl. Ngurah Rai 23  (Foto's: Ed Vermeulen)


Wel maak ik u deelgenoot van de mijzelf opgelegde ’missie’. Hieraan voorafgaand eerst een klein stukje (familie) geschiedenis

Bali-Lombok Brigade en Gadja Merah 1945
In september 1997, ik had net definitief afscheid genomen van mijn werkgever Polygram, was ik begonnen het militaire leven, KNIL/KL 1935-1956 van mijn schoonvader Douwe van de Wal in verhaalvorm vast te leggen. Een uitdaging dat wel, boeiend zeker, maar geen gemakkelijke opgave. Douwe van der Wal werd op 8 november 1913 te Huizum, Leeuwarden geboren uit het huwelijk van Bote van der Wal, geboren 2 mei 1887, Menaldum en Martje van der Sluijs, geboren 21 april 1889 , Dronrijp. Na een jeugd van twaalf ambachten en dertien ongelukken in de harde crisisjaren, waarin de schoolbanken niet echt aan hem besteed waren en hij zijn heil zocht in het kermisleven, had Douwe zich in 1935 op aanraden van de toenmalige huisarts van de familie, de oud KNIL arts Wiemer, bij het wervingsdepot van het KNIL in Nijmegen, de Prins Hendrikkazerne, aangemeld. Hij werd aangenomen en kreeg hier zijn militaire basisopleiding. Aansluitend werd hij verbonden voor de overzeese militaire dienst, de zog. Koloniale Reserve. Om in de termen van de tijd te spreken: hij werd een Koloniaal!

Van Nijmegen naar Tjipatat, Java, 1935, Douwe van der Wal (zittend en staand links)   (Foto's: Coll. Marty Vermeulen)



Gelukkiger tijden... Edith en Douwe, Malang 1938
(Foto: Coll. Marty Vermeulen)
Op 12 juni van hetzelfde jaar vertrokken Douwe en zijn klasgenoten met het m.s. Sibajak van de Rotterdamse rederij Rotterdamsche Lloyd naar Nederlands Indië. Hier werden hijzelf en ontelbare anderen als fuselier geplaatst in Bandoeng. Het militaire leven beviel hem goed en in de jaren die volgend werd 1935 tot 1939 werkte hij zich via studies aan ondermeer de kaderschool te Magelang op tot sergeant titulair. In zijn persoonlijke omstandigheden deed zich een opmerkelijke wijziging voor: in september 1938 in Malang trouwde hij met de in Semarang geboren Edith Hendrika Soffner. Zij kwam uit een oude Indische familie met de naam Soffner waarvan de eerste stamvader reeds rond 1800 als militair in Djocjakarta rondliep.

In juni 1939 werd uit dit huwelijk een dochtertje geboren, Martje Edith. Het gezin volgde een bekend militair woon-en leefpatroon en verbleef op diverse plekken op Java en Bali, waaronder Malang en Magelang (Java) en Denpasar en Gianyar (Bali). Inmiddels was in Europa de Tweede Wereldoorlog uitgebroken en al snel werd het duidelijk dat ook Oost Azië niet gespaard zou blijven. In december 1941 schakelde het Japanse leger met een verrassende aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor de Amerikaanse vloot uit. Dit werd gezien als het begin van de Tweede Wereldoorlog in Zuid Oost Azië. Na de val van Singapore was Ned. Indië aan de beurt om veroverd te worden met ondermeer als doel de oliewinning over te nemen. De Japanse troepen landden op Borneo (Kalimantan) en Celebes (Sulawesi) en vervolgens werd Nederlands Indië ondanks dappere tegenstand in hoog tempo ingenomen. Na een treffen tussen de Japanse Keizerlijke Marine en onze Koninklijke Marine in de Javazee op 1942, een zeeslag met een voor ’de onzen’ tragische afloop lag ook Java open voor de aanvallende Japanners.

Japanse aanvalsgolf


De inval op Java vond plaats tussen 28 februari en 1 maart. Er werd op een groot aantal plaatsen heldhaftig verzet geboden door het KNIL maar na een korte en vooral ook ongelijke strijd werd was op 8 maart 1942 de capitulatie een feit. Vanaf deze datum werden de Nederlandse troepen geacht in Japanse krijgsgevangenschap te zijn. Douwe van der Wal werd in Malang, waar ook zijn gezin verbleef, geïnterneerd en na een lange reis via Batavia op 25 januari 1943 met het s.s. Tacoma Maru 2 afgevoerd naar Siam (Thailand). Hier werden hij en ontelbare anderen tewerkgesteld aan de beruchte Birma Siam Spoorlijn.

                                   Hellship Tacoma Maru 2                                                            Dwangarbeid Birma-Siam Spoorlijn

De dramatische periode die hierop volgde werden in zijn militaire dossier in twee simpele zinnen vastgelegd:

’8 maart 1942: In Japanse krijgsgevangenschap te Malang’ , gevolgd door:
’15 augustus 1945: Uit Japanse krijgsgevangenschap bevrijd in Siam’


15 augustus de dag waarop Japan capituleerde, de Tweede Wereldoorlog ook voor het Koninkrijk der Nederlanden ten einde was gekomen en ook de dag waarop de poorten van de kampen werden geopend. De Nederlandse regering wilde direct na de Japanse capitulatie de door de Japanners veroverde gebieden, waaronder Bali, weer onder eigen (Nederlands) gezag terugbrengen. De feitelijke militaire middelen hiertoe ontbraken echter. Om toch betrekkelijk snel tot actie over te kunnen gaan werden uit de ex-krijgsgevangenen die de aanleg van de spoorlijn tussen Thailand en Birma hadden overleefd twee bataljons en twee compagnieën gevormd, in totaal 1660 man: de roemruchte Gadja Merah Brigade (Rode Olifant), met als mouwonderscheiding een aanvallende rode olifant. De brigade kwam onder bevel te staan van luitenant-kolonel van de generale Staf KNIL F.H. ter Meulen. Onthoud deze naam! De gebeurtenissen volgden elkaar in snel tempo op: op 17 oktober 1945 slechts twee maanden na de capitulatie van Japan, werd Douwe van der Wal bij het IIe Bataljon van de Bali-Lombok Brigade ingedeeld. 18 oktober 1945 opkomst te Cholburry van de vrijwilligers ex-krijgsgevangenen van het oude KNIL. Eén november begin opleiding in de moderne oorlogsvoering onder leiding van een Britse instructeur. 31 december 1945 opleiding beëindigd; wachten op nadere orders voor vertrek. 14 februari 1946 inscheping in het Engelse transportschip Rajula op de rede van het Vietnamese Ban-Seng met bestemming Bali en Lombok.


Met het Engelse troepentransportschip m.s Sainfoin naar Soerabaja
In Singapore werd overgestapt op het Engelse transportschip Sainfoin. Februari-maart 1946: ten anker op de rede van Soerabaia. Hier werd de landingsvloot geformeerd. 2 maart 1946: landing van de Nederlandse troepen vanaf deze landingsvloot op de rede van Sanur, Bali. Deze vloot stond onder commando van kapitein-ter-zee W.H.Tetenburg. Evenals die van luitenant-kolonel Ter Meulen ook een naam om te onthouden! Voor de Indische Nederlanders in het voormalig Nederlands Indië brak vervolgens de traumatische Bersiap periode uit, die tot 1949 zou duren. Douwe van der Wal nam deel aan beide politionele akties, 1947 op Sumatra en 1948-49 op Oost Java. In 1947 werd zijn huwelijk door scheiding ontbonden. Toen in 1950 het KNIL werd opgeheven ging hij over naar de Koninklijke Landmacht (KL). Was tot 1953 als sergeant-majoor-instructeur ingedeeld bij de Nederlandse Militaire Missie. Op 30 juni 1953 vertrok hij, inmiddels hertrouwd, samen met zijn tweede echtgenote met het m.s. Sibajak, hetzelfde schip waarop hij ooit in 1935 naar Ned. Indië afreisde, voorgoed naar Nederland. Missie volbracht!

1953 Malang, Java : Missie volbracht! (Foto: Coll. Marty Vermeulen)

Bali: Ereveld Marga en Ngurah Rai
Op 14 september 1999 bezochten wij het Indonesische Ereveld Marga, op vijftien kilometer benoorden Tabanan Kota (Tabanan Stad) , de hoofdstad van het gelijknamige district en één van de acht districten van Bali. Dit is de plek waar luitenant-kolonel I Gusti Ngurah Rai, commandant van de nationalistische strijdkrachten, en zelf eerder in dienst van het KNIL, op 20 november 1946 samen met zijn manschappen werd gedood in de strijd tegen de Nederlanders.

Monument op Erebegraafplaats Marga (Foto: Ed Vermeulen)
We zagen het op een tempel lijkende monument ter nagedachtenis aan Ngurah Rai en zijn medestrijders. Het gedenkteken bestaat uit een vijfzijdige stenen toren (candi) waarin op alle vijf zijden een stuk van de tekst is gebeiteld van de brief gedateerd 18 mei 1946 gericht aan luitenant-kolonel Ter Meulen (bevelhebber van de Nederlandse troepen) waarin de overgave wordt afgewezen. Ter Meulen en niet Vermeulen zoals mijn gesprekspartner in Baarn zich meende te herinneren. Slechts één letter verschil! De brief van strijder voor de vrijheid Ngurah Rai begint met: ’MERDEKA! (Vrijheid!)’ en eindigt met de woorden: ’Sekali Merdeka, tetap Merdeka. (Eens vrijheid, altijd vrijheid).’ Op bijgaande foto’s de oorspronkelijke tekst in het Maleis, met daarbij een licht aangepaste vertaling in het Nederlands:

Brief Ngurah Rai aan Ter Meulen...Merdeka!  

Tentang
18 mei 1946 Aan de heer Overste Ter Meulen in Den Pasar

Merdeka: Vrijheid! Brief hebben wij in goede orde ontvangen. Wij antwoorden als volgt:

Tentang: Betreft de veiligheid op Bali: deze is onze zorg; sedert de landing van uw leider is het eiland niet meer veilig. Het bewijs is duidelijk en niet meer te ontkennen. Het lijden van het volk is zichtbaar toegenomen. Ook de bedreiging voor beider volken is toegenomen. Tevens is de economie van het volk gewurgd.
Keamanan

Saja
Keamanan: De veiligheid is verstoord omdat door u de wil van het volk van wie vrijheid is afgekondigd is verkracht. Wat betreft de bespreking, dit laten we over aan de beslissingen van de leiders op Java. Bali is niet de plaats voor diplomatiek overleg.

Saja: Ik kan geen compromissen sluiten uit naam van het volk, maar wij hebben de wil en zijn in staat om de Hollanders van Bali te verdrijven en beloven u door te vechten tot ons ideaal is gerealiseerd. Zolang u op Bali aanwezig bent, zal het eiland altijd een plaats van bloedvergieten tussen ons en u zijn.

Sekian: Tot slot hoop ik dat ik u hiermee geheel geïnformeerd heb. Eens vrijheid, altijd vrijheid. Namens de vertegenwoordigers van de vrijheidsstrijders: de leider: I Goesti Ngoerah Rai’

Sekian

Ngurah Rai werd geboren op 30 januari 1917 in de Desa Carangsari, in het Balinese district Badung. Zijn ouders waren I Gusti Ngurah Patjung en I Gusti Ayu Kompyang. In 1938 trouwde hij met Desak Puti Kari. Uit dit huwelijk drie kinderen : I Gusti Ngurah Tantra, I Gusti Ngurah Gede Yudana en I Gusti Ngurah Alit Yudha. Hij bezocht in zijn jeugd een Nederlandse lagere school en daarna de middelbare school in Malang. Kreeg Nederlandse militaire training bij de Militaire Kadettenschool te Gianyar, Bali en in Magelang (Midden Java). Na geslaagd te zijn voor deze opleiding werd hij als 2e luitenant-inheems-officier ingedeeld bij het KNIL.
Portret Ngurah Rai  (Foto: M.Kreijns)
Ten tijde van het uitroepen van de Indonesische Onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 (Proklamasi) richtte hij als voorloper van het reguliere Indonesische leger, een volks-veiligheidsleger op in het gebied van de Kleine Sunda eilanden. In de hoofdstad van de nieuwe Republiek Indonesia, Yogyakarta ontving hij orders om naar Bali te gaan en leiding te geven aan het verzet tegen de op 2 en 3 maart 1946 gelande Nederlandse troepen, circa 2000 man in getal. Ngurah Rai stelde vast dat de diverse verzetsgroepen onderling zeer verdeeld waren en zag het als zijn taak hier verandering (lees: eenheid) in te brengen. Onder zijn bevel werd de eerste aanval op het hoofdkwartier van de Nederlandse troepen in het gebied Tabanan uitgevoerd. De Nederlanders slaagden erin zijn uitvalsbasis te lokaliseren en deden een voorstel tot onderhandelingen, dat door hem geweigerd werd. De details daarvan zijn vastgelegd in de hierboven getoonde briefwisseling met luitenant-kolonel Ter Meulen.


Originele brief aan Ngurah Rai aan Toean Overste Termeulen (Foto: M.Kreijns)

Lima Puluh Ribu oftewel 50.000 Rupiah
Tragisch genoeg overleed Ter Meulen kort daarna, op 2 juli 1946 aan de gevolgen van een noodlottig ongeval. Later in het jaar op 20 november deden de Nederlandse troepen met luchtsteun en ondersteuning van troepen van Lombok een grote aanval op Marga. Luitenant-kolonel Ngurah Rai gaf zijn troepen opdracht om tot de laatste man te vechten. Hij sneuvelde samen met zijn manschappen. Dit gevecht is de geschiedenis in gegaan als de slag om Margarana. Op 9 augustus 1975 kreeg hij van de Indonesische overheid de titel ’nationale held van Indonesië’ (Gelar Pahlawan Nasional Indonesia). Ook werd de internationale luchthaven van Denpasar naar hem vernoemd en prijkte zijn portret op een bankbiljet van 50000 rupiah
Nog steeds wordt zijn naam in verband gebracht met de zwaar bevochten vrijheid.


Graf Ngurah Rai  (Foto: Ed Vermeulen) 
Op het ereveld zelf bevindt zich naast de graven van Ngurah Rai en zijn medestrijders, vierennegentig in getal, een klein museum waar de herinnering aan de strijd van toen in woord en beeld is vastgelegd. Getoond worden originele documenten, brieven, foto’s en voorwerpen. Dit alles gezien door de ogen van de toenmalige tegenstander. Een andere en vooral bijzondere manier om naar dit stuk gezamenlijke geschiedenis te kijken. Zelfs een oud kledingstuk van Ngurah Rai ontbreekt niet. Een unieke belevenis! Veel foto’s ook van de landing van de Nederlandse troepen, met daarbij een mooie en overzichtelijk maquette van het eiland Bali waarop te zien is welke route door de Nederlandse vloot werd afgelegd voorafgaande aan de landing bij Sanur.






Maquette met daarop landingsvloot (strand Sanur rechtsonder)    Foto: Ed Vermeulen
Afscheid van Bali…terug in Baarn: een bijzondere ontdekking!
27 september 1999: vertrek van Bali. Sampai bertumu lagi, tot ziens! Met nog een uiterst aangename tussenstop in Kuala Lumpur, Maleisië werd een paar dagen later op 29 september de definitieve terugreis aanvaard. Na een lange en redelijk vermoeiende vliegtocht zetten wij, om maar in stijl van het verhaal te blijven, voet op Nederlandse (vaderlandse) bodem. Met alle opgedane indrukken nog vers in het geheugen trachtte ik de draad van het verhalen schrijfleven weer op te pakken. Op zoek naar iets uit de naoorlogse dagen in Baarn, was ik begonnen te lezen in oude jaargangen van de Baarnsche Courant. In de editie van dinsdag 9 juli 1946 vond ik tot mijn grote verrassing een groot redactioneel artikel gesigneerd met K. Dit moest Adr. Klijs zijn, de toenmalige redacteur en latere hoofdredacteur.

Een droeve tijding uit Ned. Indië, Baarnsche Courant 9 juli 1946  (Foto Coll. Ed Vermeulen)

Onder de kop: ’Een droeve tijding uit Ned. Indië’ beschreef hij het heftige nieuws dat op dinsdag 2 juli luitenant-kolonel Ter Meulen op Bali, kort na het ondergaan van een operatie, was overleden. De grootste verrassing was echter dat uit zijn verhaal, geschreven in de ietwat plechtstatige stijl van zijn tijd, duidelijk werd dat zowel luitenant-kolonel Ter Meulen, commandant van de Nederlandse troepenmacht op Bali alsmede kapitein-ter-zee Tetenburg, commandant van de landingsvloot, Baarnaars waren! Een wel heel bijzondere ontdekking. In één keer werd mijn Balinese avontuur van algemeen historische tot Baarnse proporties teruggebracht. Het verhaal van redacteur Adr. Klijs stelde mij in staat om de militaire loopbanen van zowel Ter Meulen als ook Tetenburg, opgemaakt uit de officiële militaire archieven uit te breiden met opmerkelijke Baarnse details uit de tijd voor en kort na de bevrijding. Een unieke kans die door mij met beide handen werd aangegrepen.

Hoofdredacteur BC Adr. Klijs met echtgenote en dochter Ans op trouwreceptie auteur, januari 1964
(Foto: Jos Zandvoort)



Frederik Hendrik ter Meulen, Baarnaar sinds mei 1945
Frederik Hendrik ter Meulen werd geboren op 2 maar 1899 te Batavia (Nederlands Indië) uit het huwelijk van Frederik Hendrik ter Meulen en Henriette Philippine Meihuizen. Op 16 november 1917 trad hij in dienst bij het Landstormkorps de Meijerij als vrijwilliger. De aanzet tot een lange loopbaan als militair. Op 13 maart 1918 volgde zijn aanstelling tot adspirant-vaandrig bij het 11e regiment Infanterie. Op 16 september 1918 gevolgd door overplaatsing naar de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda als Cadet voor het wapen der infanterie in Nederlands Indië. Op 30 juli werd kreeg hij zijn aanstelling als 2e luitenant bij het Wapen der Infanterie van het leger in Ned. Indië, Koloniale Reserve. Op 27 december 1921 is hij in Den Haag getrouwd met Elizabetha Franziska Louise Ohlenschlager, geboren in Bockenheim (Frankfurt am Main), Duitsland, op 7 mei 1901. Het vertrek naar Ned. Indië vond plaats op 8 april 1922 met het s.s. Patria. In 1925 nam hij als 1e luitenant deel aan Krijgsverrichtingen in het gebied West Atjeh. In 1927 werd hem het Ereteken voor belangrijke Krijgsverrichtingen 1925-27 te Atjeh uitgereikt. In de jaren 1925 en ’27 verloor het echtpaar Ter Meulen twee kinderen, jongens, beiden met de naam Frederik Hendrik. Een groot familiedrama. Er volgde een periode van diverse benoemingen, waarbij met name die bij het Korps Marechaussee opviel. Dit keurkorps moest al tientallen jaren lang in diverse opstandige gebieden de kastanjes uit het vuur halen. In 1933 werd zoon Ernst Frederik geboren in Den Haag. Weer een andere opmerkelijke benoeming is gedateerd oktober 1936 toen Ter Meulen belast werd met de oprichting van het Korps Prajoda op Bali.

Mouwembleem Korps Prajoda


Een inheems hulpkorps bestaande uit Balinese krijgers, dat in 1941 een sterkte had van vier infanterie compagnieën en een mitrailleur compagnie. Werd na de Tweede Wereldoorlog opnieuw gevormd waarbij opvalt dat toen in 1946 op Bali het Bataljon XII (Gadja Merah) actief was hiervan de 6e compagnie uit Prajoda’s bestond.

Tweede Wereldoorlog
Bij het binnenvallen van de Duitsers was kapitein (KNIL) Ter Meulen met verlof in Nederland. Kort na de capitulatie weigerde hij de door de Duitsers geëiste verklaring te tekenen, waarin men op erewoord moest verklaren niets tegen de bezetter te zullen ondernemen.

Torenlaan 75, Baarn (Foto: Coll. HKB)                Tekening Torenlaan 75 gemaakt door architect Wolter Bakker          
                                                               (Coll. dhr. P. Bakker, Soest)


Wie die verklaring tekende werd gedemobiliseerd en mocht naar huis, wie weigerde werd als krijgsgevangene afgevoerd naar een kamp in Duitsland. Zo ook Ter Meulen. Eerst in mei 1945 keerde hij weer terug in Nederland en werd hij met zijn gezin herenigd, dat sinds 17 maart 1943 op het adres Torenlaan 75, net over het spoor, woonde.
Kort na terugkomst meldde hij zich bij H.G. Jurriaans, de districtscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) in Baarn en bood hem zijn diensten aan. Zijn aanbod werd in dank aanvaard want Jaap van Leeuwen die tot midden juni de militaire training van de BS verzorgde stond op het punt naar Amsterdam te vertrekken.

Bevrijding 1945, Jaap van Leeuwen meldt zich bij het
Gemeentehuis Baarn  (Foto: Coll. HKB)
In kapitein Ter Meulen kregen zij een nieuwe instructeur, die het militaire beroep door en door kende. Al spoedig slaagde hij er in de Baarnse BS een zodanige opleiding te geven dat zij enige maanden later als gedisciplineerde militairen dienst konden nemen in het Nederlandse leger. In augustus 1945 werd de BS ontbonden. Circa 250 manschappen waren in Huize Peking aan de Javalaan gehuisvest. De meesten van hen werden uiteindelijk opgenomen in de Koninklijke Landmacht.

Orde en Vrede
Ter Meulen zelf wilde terug naar Indië om daar de strijd tegen de Japanners op te nemen. Kort voor zijn vertrek capituleerde op 15 Augustus echter het Japanse leger. Er volgde een bevordering tot majoor en in de daaropvolgende maand September vertrok hij naar Indië waar hij werd opgenomen in de Staf van de legercommandant in Batavia luitenant-generaal L. H. van Ooyen, in januari 1946 opgevolgd door de inmiddels legendarische en veelbesproken luitenant-generaal Simon H. Spoor. Na een bevordering tot luitenant-kolonel kreeg hij het commando over de troepen die het Nederlandse gezag op Bali moesten herstellen.

Luitenant-kolonel Ter Meulen op het strand van Sanur, na de landing                Luitenant-kolonel Ter Meulen in
                       (Foto: J.A.Stevens)                                                                   gesprek met de  'Dewa Agoeng' 
                                                                                                                          (zelfbestuurder)  van Kloengkloeng  
                                                                                                               (Foto: J.A Stevens)

Graf luitenant-kolonel Ter Meulen, Ereveld
Kembang Kuning, Soerabaja
(Foto: Coll. Oorlogsgravenstichting)
Op 2 maart 1946 werd de landing op Bali uitgevoerd. Door de Japanners werd geen strijd meer geleverd, waarna kort na de landing de ceremonie van overgave ten overstaan van Baarnaars (!) luitenant-kolonel Ter Meulen en kapitein-ter-zee Tetenburg plaatsvond op het strand van Sanur. De Japanse legercommandant was kolonel K.Tsuneoka en de marinecommandant S. Okuyama. Ter Meulen vestigde zijn hoofdkwartier in Den Pasar. Met de bezetting van Singaradja , havenstad op Noord Bali, werd op 7 maart bezet. Bali was daarmee weer onder Nederlands bestuur gebracht. Op 4 juli 1946 overleed luitenant-kolonel Ter Meulen na een operatie n.a.v. een noodlottig ongeval. Uiteindelijk zou Ter Meulen zijn laatste rustplaats vinden op het door de Nederlandse Oorlogsgravenstichting fraai aangelegde en prachtig onderhouden Ereveld Kembang Kuning in Surabaya , vak BB, nummer 182.

Zijn weduwe mevr. Ter Meulen – Ohlenschlager woonde nog op de adressen Rutgers van Rozenburglaan 1 (1948) en Hertog Hendriklaan 10 (1952). Zij hertrouwde op 3 september met de heer Humprey E. Rouffaer (oud) hoofd personeelszaken van de rederij Koninklijk Java-China Paketvaart Lijnen (KJCPL). Het echtpaar Rouffaer woonde laatstelijk op het adres Lt. Gen. van Heutzlaan 106.

Ceremonie van overgave op strand Sanur, luitenant-kolonel Ter Meulen (links midden) en mogelijk ook kapitein-ter-zee
 Tetenburg, met rechts kolonel K.Tsunioka en kapitein-ter-zee S. Okuyama   (Foto: J.A.Stevens)


Willem Hendrik Tetenburg, Baarnaar (sinds 1940)
Willem Hendrik Tetenburg werd geboren op 27 mei 1896 in Utrecht uit het huwelijk van Willem Henderik Tetenburg en Johanna Petronella Fuijt, beiden eveneens geboren in Utrecht. Na de vijfjarige H.B.S. doorlopen te hebben, werd hij in 1913 aangenomen bij de opleiding tot adelborst bij de Koninklijke Marine aan het Koninklijk Instituut voor de Marine (K.I.M) te Willemsoord, Den Helder. Deze opleiding werd door hem in 1916 met goed gevolg afgerond. Hierna volgde in de periode 1916-1928 een loopbaan bij de Koninklijke Marine in de rangen luitenant-ter-zee III, II en I. In deze periode werd hij op diverse posten in het toenmalige Nederlands Indië gestationeerd waaronder Soerabaja, de na de haven van Batavia grootste haven van onze toenmalige kolonie en tegelijkertijd de thuishaven van de Nederlandse Marinevloot. Op 28 augustus 1929 werd Tetenburg benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Op 17 juli 1930 is hij in Amsterdam getrouwd met de eveneens in Utrecht geboren Nelly Arina Berents (geboren 3 april 1897). Deze had uit een eerder huwelijk twee kinderen. In 1938 keerde het gezin terug naar Nederland en woonde resp. in Den Haag, Den Helder en De Bilt. In 1939 werd hij benoemd tot kapitein-luitenant ter zee.

Tweede Wereldoorlog
Tijdens de inval van de Duitsers in mei 1940 werd hij geplaatst als commandant van Vliegveld de Kooy, nabij Den Helder. In de laatste oorlogsdagen kreeg hij de opdracht het vliegveld en de nog bruikbare lesvliegtuigen onbruikbaar te maken voor de vijand. Na de capitulatie had Tetenburg diverse functies op Willemsoord, waarbij hij geen opdracht heeft gekregen naar Engeland uit te wijken. Tot juli 1940 bleef hij in dienst en werd daarna op wachtgeld gesteld. Na het onder invloed van de hogere Marineleiding tekenen van de verklaring waarin hij op erewoord beloofde niets tegen de bezetter te zullen ondernemen werd hij gedemobiliseerd en naar huis gestuurd. Hij vestigde zich, komende vanuit De Bilt , op 28 oktober 1940 in Baarn op het adres Bilderdijklaan 42. In deze periode verleende hij steun bij het binnenhalen van gelden voor zeevarenden (De Zeemanspot).
Insp. van politie Nico Dragt
(Bron: boekje Baarn in Oorlogstijd, J.K. van Loon)
Ook sloot hij zich aan bij de Ordedienst (OD), een organisatie waarmee legerofficieren die de capitulatie niet konden verkroppen de strijd illegaal wilden voortzetten. In deze periode kwam hij in contact met Baarnaars inspecteur van politie Nico Dragt en de architect Boudewijn. Beiden speelden een rol in het Baarnse verzet.


In mei ’42 werd Tetenburg alsnog krijgsgevangen gemaakt en weggevoerd naar Duitsland. In juli 42 kwam hij met een ziekentransport terug in Nederland. Na een langdurige periode van ziekte moest hij zich in 1943 opnieuw melden voor krijgsgevangenschap, maar omdat hij zou worden geopereerd werd dit gedwongen vertrek afgeblazen. Na zijn herstel heeft Tetenburg nog in de illegaliteit samengewerkt met o.a. Jurriaans, districtscommandant van de OD te Baarn en later hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Van 4 febr. ’44 tot 3 november ’45 verbleef hij op het adres Amsterdamse Straatweg 24 en aansluitend weer op Bilderdijklaan 42. In oktober ’44 volgde zijn benoeming tot chef-staf van de B.S in Baarn een periode die zou duren tot 4 weken voor de bevrijding. Begin ’45 werd hij benoemd tot militair raadsheer bij het Bijzonder Gerechtshof te Den Haag.

Orde en Vrede
Na de bevrijding werd Tetenburg weer in dienst gesteld van de Koninklijke Marine en in oktober ’45 aangewezen voor uitzending naar Ned. Indië in de rang van kapitein-ter-zee. Hier werd hij benoemd tot commandant van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD) en werd onder zijn bevel door een marine eskader, bestaande uit het fregat Hr.Ms. Kortenaer, twee troepenschepen, drie Landing Ships Tank (LST’s) en het s.s. Pahud van de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) op 2 maart 1946 de landing van de Nederlandse troepen op het strand van Sanur, Bali uitgevoerd. Hiermee leverde hij zijn aandeel in het herstel van Orde en Vrede.

Hr. Ms Kortenaer, vlaggenschip van de landingsvloot,         Het s.s. Pahud van de KPM deed dienst als transportschip
onder commando van kapitein-ter-zee Tetenburg                         (Foto: Coll. J.G.Nierop Maritiem trefpunt Almere)
     (Foto: Coll. Instituut voor Maritieme Historie)                                                                                                                   


Graf schout-bij-nacht buiten dienst Tetenburg
en echtgenote (Foto: Coll. Albert Naber)

Zijn verblijf in Indië duurde tot eind 1948 waarna terugkeer met het m.s. Willem Ruys naar Nederland volgde. Ditmaal voorgoed. Februari 1949 volgde de benoeming tot schout-bij-nacht met aansluitend eervol ontslag uit de zeedienst op eigen verzoek. Na zijn lange loopbaan bij de Koninklijke Marine heeft hij nog als ambtenaar bij het ministerie van financiën gewerkt. Op 8 februari 1958 is schout-bij-nacht buiten dienst Willem Hendrik Tetenburg, oprecht vaderlander en gezagsgetrouw marineofficier overleden. Zijn echtgenote overleed op 18 oktober 1975. Beiden werden begraven op de Nieuwe Algemene Begraafplaats te Baarn.


Van Bali naar Baarn, de finale
Ereteken Orde en Vrede met vier
jaargespen, uitgereikt aan
Douwe van der Wal
(Coll. Marty Vermeulen)
U heeft kennis kunnen maken met de vier hoofdpersonen van mijn verhaal: sergeant-majoor KNIL Douwe van der Wal uit Leeuwarden, de beide Baarnaars luitenant-kolonel Ter Meulen en kapitein-ter-zee Tetenburg en de van Bali afkomstige luitenant-kolonel I Gusti Ngurah Rai. Bij het noemen van hun namen bedenk ik me dat zij elkaar onder wisselende omstandigheden ontmoet, gezien en zelfs gesproken hebben. Allen zijn inmiddels al sinds lang niet meer onder ons; mijn enige ooggetuige Douwe van der Wal overleed, als laatste van de vier, in 1992. De geschiedenis zal nog of heeft reeds geoordeeld over de gebeurtenissen welke plaatsgevonden hebben nu meer dan zeventig jaar geleden. Allen streden, ieder op zijn eigen wijze, voor een in hun ogen goede zaak: Vrijheid voor de één, Merdeka voor de ander en Orde en Vrede.


Bronnen:
Baarnsche Courant 9 juli 1946
Bureau voor Genealogie (CBG)
Gadja Merah document, november 1994: Ruud O. Spangenberg
Centraal Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), Den Haag
Hulpkorpsen in voormalig Ned. Indië (Internet)
Indischebuurten.nl

Dank aan:
Surja Hofmans voor de vertaling van de teksten op het monument te Marga, Bali
Michael Kreijns , foto’s van idem
Geert Onno Prins, redacteur Indisch maandblad Moesson: tekstadviezen








Ed Vermeulen (1942)



Dit verhaal verscheen op maandag 23 mei 2016 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’

Deze rubriek is een samenwerking tussen de Historische Kring Baerne en Groenegraf.nl    






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter