woensdag 3 februari 2016

Jan van der Woord

Een hommage aan mijn zeer gewaardeerde schoonvader

door Frans Wellink


Wie kende in de jaren1926 tot 1968 expeditie
Jan van der Woord in Baarn en omgeving niet?


(slechte) Foto: Dijkweg 52
Hij slaakte zijn eerste kreten op de Dijkweg 52 op 31-10-1901. 
Zijn vader was verzekeringsagent.
Zijn moeder was een dochter van de rasechte Baarnse familie van Koutrik.
Hij was een geboren en getogen Baarnaar.









Zijn voorvaderen, “Eeltink” geheten, leefden in “aen de Woord” te Corle, een buurtschap bij Winterswijk. Ter onderscheid van de vele Eeltink’s die in de buurt woonden, werden zij als "Eeltink aen de Woord" aangeduid. Deze naam is verbasterd tot "van der Woord" en dat hielden ze maar zo. Zij woonden o.a. in de links afgebeelde boerderij, nu gerestaureerd en dienst doende als restaurant. 
Er naast is een zalencentrum en café genaamd  "De Woord" .
Eind jaren 1700 trouwt ene Dirk van der Woord met een Maartensdijkse  schone en hij trekt naar Soest als timmerman op het landgoed Pijnenburg. Zij woonden in een huis genaamd  “het Spie”. Waarschijnlijk het latere uitgebreide restaurant  “Spiehuis”.
Hierna volgden enkele generaties van der Woord’en als timmerlieden, wonende te Soest en de Lage Vuursche. Indien u geïnteresseerd bent in de juiste afstamming kijk  “de Beeldbank van het Groene Graf” er  maar op na. Verschillende oude bekende Baarnse families zoals  Hornsveld, Prins, Pater en Geers komt u dan tegen.

Schoolfoto 1907-1908. Welke school is mij niet bekend. Jan (x)met matrozenpakje. Zijn twee zussen staan erboven (x).
Foto1918: Proefrit op een stoomfiets van het merk “Henderson”,
van een Brabantse klant.
Zijn oudste zus Stien trouwde met Henk Geers de kleermaker uit de Laanstraat.  Zijn tweede   zus Katrien trouwde met ene Radstok die verongelukte. Later met Wim Pater, de bekende fiets-schaats-naaimachine winkelier in de Brinkstraat. Zijn jongste zus was de eveneens bekende en geliefde  “badjuf” bij de Baarnse zwembaden en getrouwd met Co Prins, een bekende voetballer.
Jan doorliep allereerst de technische ambachtschool. Veertien jaar jong poogde hij de geheimen van de “stoomfiets” te doorgronden bij een motorfiets-importeur te Amersfoort.


Foto 1918: Trots achter het stuur, maar nog niet als chauffeur 

Hij zat liever langs de weg en ging op zijn 17e jaar als bijrijder bij expeditie van de Biezenbos in Amersfoort werken. Op zijn 18e verjaardag ging hij in Amersfoort zijn rijbewijs “halen”. 




Foto1919: Nu als chauffeur, poserend naast de vrachtauto van Biezenbos.


Afleggen van “ene proeve van zijn kunne “ was niet nodig. Aangekomen bij de woning van de examinator, zei deze, de grote vrachtwagen ziende: “iemand die op zo een bakbeest kan rijden moet wel heel erg deskundig zijn”. 


De leeftijd van 20 jaar bereikt hebbend riep het vaderland hem op voor de militaire diensplicht. Hij kwam bij de Genie als chauffeur. Hij verliet na een jaar de “dienst” als korporaal. 

Foto 1922: Als geniesoldaat met het eeuwige sigaretje in de aanslag. 
De rang van korporaal werd aangegeven door een rood onderscheidingsteken op de mouw,“Bananenschil” genaamd, vaag op de foto te zien.

Op zijn 25e jaar (1926) begon hij een een-mans expeditie bedrijf vanuit het ouderlijk huis. Hij begon met een oude omgebouwde personenauto. Zijn eerste ”echte” vrachtauto was een Minerva. Een Belgisch merk. Een fabriek die in die tijd o.a. zeer luxe automobielen bouwde. Voor de zeer rijke lieden en hofhoudingen. Bekend door zijn schuivenmotor.  In de stallen van paleis het Loo te Apeldoorn staat er nog een in rijdbare toestand.  
Indien liefhebbers meer willen weten over dit merk, even op Wikipedia of 
Google kijken. 





In 1927 werd er tijd gevonden om te trouwen. Hij trouwde te Soest met de knappe dochter van de tolbaas van de Lage Vuursche: Coba van Kooi.

Hij was niet erg met zijn gedachten bij de trouwerij, aangezien hij bezorgd was of het wel goed ging met zijn andere geliefde, de “Minerva”, deze werd namelijk bereden door een invaller . 


Foto 1932: “de Minerva” met het eerste personeelslid: chauffeur Piet Horst. 


Zij gingen wonen boven de verhuizer van der Heiden (nu Witteveen) in de Nieuwstraat waar hij  zijn vrachtwagen reeds stalde.
                                                                                                                                                                    De zaken gingen goed. Er werd dag en nacht gewerkt.  Coba was helaas aan huis gekluisterd vanwege het aannemen van de telefoons der klanten en Jan was druk met pakjes ophalen en bezorgen.                                                                                                                                             

In 1930 kon een tweede auto aangeschaft worden en een chauffeur aangenomen. Deze auto was geen lang leven beschoren daar een andere automobilist de voorrangsregels kennelijk nog niet goed kende en deze vrachtauto in elkaar ramde. (zie foto hiernaast)
Een andere (een Federal meen ik) werd aangeschaft, deze hield het wat langer vol, kwam zelfs de oorlog door. 


Na het in dienst nemen van een chauffeur kon er gedacht worden aan de uitbreiding van het gezin. Een drietal dochters, Nelly (1931), Sonja (1932) en Dolly (1934) waren de beloning voor de hiervoor verrichtte  inspanningen.
De zaken floreerden. Er kwamen nog enkele vrachtwagens en chauffeurs bij. De ruimte bij de firma van der Heiden werd hierdoor wat klein en er werd omgekeken naar een passende woning en onderkomen voor de auto’s. Deze werd in 1932 gevonden op de hoek van de Gen. K. v. d.
Heijdenlaan en de Oude Utrechtse weg. Een voormalige chauffeurswoning met dubbele garage -en smeerkuil- van de familie Tak, bewoners van een grote villa aan de Amalialaan. Aan de overzijde van deze woning was een garage en paardenstal van (waarschijnlijk ) de familie Sandberg welke gehuurd werd. Later werd deze garage gekocht.
Zo werd een expeditiebedrijf gevestigd midden in een woonwijk, dit kon toen nog zonder vergunningen. Men hield rekening met elkaar, er werd nooit door de buurt geklaagd.


Foto: In 1933 vierden Jan zijn ouders hun 35 jarig huwelijk aan de Dijkweg.


Ondanks de crisisjaren ontwikkelde  het expeditiebedrijf zich tot een gezond bedrijf. Dit door het nakomen van gemaakte afspraken en nette verzorging van de te vervoeren goederen. Constante inkomsten werden verkregen door het kleine werk, pakjes bezorgen en ophalen voor enkele dubbeltjes per stuk.
In 1939 dreigde er oorlog, iedereen die een militaire opleiding had gehad werd opgeroepen om per direct in militaire dienst te treden. Vanwege zijn bedrijf en onmisbaarheid  kon hij voorlopig uitstel krijgen van de mobilisatie.
Eind April 1940 nam de oorlogsdreiging zó toe dat ook degenen die uitstel hadden gekregen zich gereed moesten houden. Van Jan zijn dienstplicht is het er toen niet meer van gekomen. De oorlog brak uit gevolgd door de bezetting  met alle nare gevolgen van dien. De bezetters vorderden alles wat los en vast zat waarvan zij dachten dit nodig te hebben voor hun oorlogsvoering.  Benzine, olie, banden, onderdelen enz. werden steeds schaarser en op het laatst niet meer verkrijgbaar.
Er werd met een oude vrachtauto de beurtvaart-
dienst op Amsterdam onderhouden waar hij een bestelhuis had. Omdat er geen benzine meer was werd deze auto van het merk  “Federal”  voorzien van een “houtgasgenerator”, ingebouwd aan de zijkant. De Duitsers wilde dit vehikel niet hebben vanwege de Amerikaanse afkomst. 

Foto 1942:Met zo een vrachtauto moesten de goederen vervoerd worden.
Arme chauffeur die dit vehikel moest bedienen.
Het was een verschrikking om dit stinkende en walmende apparaat lopend te krijgen en te houden. De werking was -in het kort- als volgt: houtblokjes van 5 x 5 cm. moesten smeulen, hierbij kwamen etherische gassen vrij. Op dit  houtgas liep de motor, de overige troep -houtteer- werd afgescheiden en opgevangen in een tankje. Moest men b.v. naar Amsterdam, dan moesten onderweg houtblokjes bijgevuld worden, deze werden mee genomen in zakken op de spatborden. Opa van Kooi hakte en zaagde zich suf om de benodigde kleine houtblokjes te vervaardigen. 's Nachts om 4-5 uur moest de vergasser aangestoken worden, niet direct tot vreugde van de buurt. Indien het apparaat niet wilde starten (wat bijna altijd het geval was) werd deze de Oude Utrechtseweg afgeduwd. 
Met name het dagelijks aftappen van de vrijgekomen houtteer was letterlijk een “teering” klus. 
De lampen waren verduisterd, zodat het rijden in het donker niet te doen was. De banden waren versleten en spekglad. Huisraad werd bovenop geladen , in de hoop dat de geallieerde vliegers zouden begrijpen dat het burgervervoer betrof en niet zouden schieten. In deze wagen werden ook wel onderduikers,  neergestorte vliegeniers en goederen ten behoeve van de Ondergrondse vervoerd. Uiteraard goed verstopt.
Jaren later kreeg Coba, zijn vrouw, bij Jan zijn overlijden, nog een condoleance-brief (hiernaast gedeeltelijk weer gegeven) die hier aan herinnerde. (Bij Beeldbank van het Groene Graf wordt over bedoelde  zoon Wilco  Jiskoot uitvoerig geschreven.) 




Het vervoer in de omgeving van Baarn werd onderhouden met een 1 pk. haver-motor, genaamd “Bruin”, bediend door de eerste chauffeur Piet Horst. Het laatste jaar van de oorlog lag het bedrijf praktisch stil. Er waren bijna geen goederen meer te vervoeren en het was té gevaarlijk.  







De bevrijding kwam, de hier en daar verstopte wagens werden onder het stro vandaan gehaald en werden rijklaar gemaakt.

Foto 1945:
Een “Federal” overleefde de oorlog, zei het onder het stro op bokken zonder wielen. De wielen waren na de oorlog zoek. Let daarom op de achterwielen, die kwamen van een Canadese truck  en pasten voor geen meter, maar er kon weer worden gereden. 

Foto 1945: De ingekwartierde geallieerden  met hun bren-carrier voor de garage.
De garage aan de “overkant” werd gevorderd ten behoeve van de Engelsen / Canadezen met hun bren-carriers .
De militairen waren, net als wij, blij dat de oorlog afgelopen was. Het waren welkome, gezellige en vriendelijke “gasten”.



Er kon een Amerikaanse legertruc, een zgn. 5 tonner op de kop getikt worden.
Nu niet meer voor te stellen , er werd zelfs vlees mee vervoerd. (1947-1948)

Zie foto hiernaast

Het bedrijf begon weer te lopen.
De meest uiteenlopende goederen moesten vervoerd worden, er was gebrek aan alles. 
Het was wel improviseren.
In 1948 werd een nieuwe Diamond en een Austin toegewezen. Deze werden afgeleverd als kaal chassis zonder cabine.
De laadbak en cabine werden er op gebouwd door een carrosseriebedrijf te Nijkerk.
Later werd het wagenpark uitgebreid met nieuwe Bedfords. Langzamerhand kon van de oude, totaal versleten meuk afscheid worden genomen.


In de nalatenschap van mijn schoonvader kwam ik bovenstaande foto tegen. Waarom en waar de foto (ong. 1948) van deze vergenoegde heren gemaakt werd en wat deze behelst weet ik niet. In de pakken zitten hammen in blik. Wie het weet mag het zeggen.

Foto van l-r:Reijer Jette-Frans Wellink-vrouw van Reijer Jette-Nel Wellink v.d.Woord-Co Prins-Coba v.d.Woord-Jan v.d. Woord-n.n.-vrouw Willem van Loon-Willem van Loon-vrouw Jan Metten-Jan Metten-
voorste rij: Lydia Horst-Piet Horst-vrouw Piet Horst-man van Lydia.
In 1956 werd het 25 jarig jubileum van de eerste chauffeur Piet Horst herdacht.


Het bedrijf groeide in de loop van de jaren uit tot een vloot(je) van 10 vrachtwagens. Enkele wagens waren vast verhuurd aan bedrijven.

Als enthousiast liefhebber van de voetbalsport met name van  “B.V.V. Baarn”, zat hij in het bestuur van deze vereniging. In 1948 werd het 40 jarig jubileum van deze voetbalvereniging in het Badhotel herdacht. Oh nee, toen was het al “Astoria Chalet” genaamd, zie ik op de foto.

Foto: van l-r: Jan v.d. Woord-J. Dral-Co Prins-K. Mayer-n.n.-A. Posthuma-n.n.-n.n.-Koudijs-Visser-N. de Ru- mevr. Koffrie- K. v. Ginstel- Koffrie.
Hierboven een foto van het toenmalig bestuur.  



Foto 1948.
Op 31 Juli 1948 met de voetbalvereniging ? naar Londen voor fl. 75.00 de man heen en weer.
Co Hoksbergen (slager in de N. Baarnstraat) onder vlaggetje, Jan v.d. Woord in deuropening.










Jan  van der Woord leefde voor zijn zaak .

Na verloop van tijd ging de fut er toch  een beetje uit en de groei van het bedrijf hield op, mede omdat hij geen opvolgers had en ontzettend veel last (en pijn) aan zijn door het harde werken versleten heupen had. 
Nieuwe heupen inzetten was toen nog niet in de mode.
Verkoop werd – in de familie – wel eens voorzichtig ter sprake gebracht, maar de zaak was zijn kindje en je kindje verkocht je niet.
Een fatale hartverlamming op zijn 66e jaar bespaarde hem de beslissing om zijn bedrijf te verkopen.
Hij is op 31 Juli 1968 begraven op  het kerkhof Den en Rust te Bilthoven. 




















Waar de voorliefde voor de begraafplaats te Bilthoven vandaan kwam is mij onbekend.

De expeditie, woonhuis en garage's  werden vier maanden na zijn dood verkocht aan Piet Roest, een collega expediteur te Baarn. 
Het bedrijf werd opgenomen in deze expeditie en ging verder onder de naam Roest-Baarn. Na enige tijd werden de werkzaamheden in de panden aan de G. K. v.d. Heidenlaan beëindigd. Later na verhuizing naar Soest, Roest-Soest.
In  de tegenoverliggende garage werden appartementen gerealiseerd.
Piet Roest ging met zijn familie in de woning aan de 
Gen. K. v.d. Heijdenlaan wonen.
Jan's vrouw Coba, kocht in 1969 een nieuw gebouwd appartement aan de Prins Hendriklaan (Sparrenhorst) waar zij tot  midden 1996 gewoond heeft.  Zij verhuisde vanwege haar steeds slechter wordende gezondheid naar haar oudste dochter te Rheden waar zij vier maanden later  op 94 jarige leeftijd is overleden. 
Dochter Sonja bleef ongehuwd en overleed te Baarn in 1993.
Beiden zijn bijgezet in het graf van hun man /vader.
Dochter Dolly  trouwde in 1958 met Gerard Boudewijn, zoon van een Baarnsche architect. Zij kregen samen drie kinderen. Het gezin  emigreerde in 1966 naar Olean in de U.S.A. Later verhuisde zij naar  Dallas in Texas. Gerard overleed aldaar in 1998.




De oudste dochter Nelly (1931) kreeg “verkering” met de zoon van een der vaste klanten: Frans Wellink (1931).
Vanwege het geloof van Frans zijn ouders, of beter gezegd de ongelovigheid van Frans, werd er in alle beslotenheid getrouwd.
De enige trouwfoto
Op Zaterdag omdat er door de week geen tijd voor was en de twee gemeenteboden als getuigen. Nelly vond het prima, zij hield niet zo van alle gedoe rond een trouwerij.
Zij trokken naar Rheden en wonen nu in Hoog-Keppel.
Zij kregen samen vier kinderen. De kinderen zorgden weer voor twaalf kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.                                                        




Het 60 jarig huwelijk werd
met deze aanwas -mede- herdacht te Baarn op de dag dat het “Groene Graf” zijn 10 jarig jubileum vierde in het voormalig stationnetje van Baarn.

Foto: 2015. Nostalgie vóór en in  Laanstraat 1.
Frans Wellink
De Kruishorst Worth-Rheden 2005
Bewerkt voor het "Groene Graf" 2015