zaterdag 3 mei 2014

Een bijna vergeten herinnering

In april 1980 schreef Daan Werner zijn herinneringen aan de evacuatie uit Baarn, vlak voor het begin van de Duitse inval in Nederland, op voor de 'Hornsveldkrabbels' , de familiekrant van de familie Hornsveld. Nu, bijna 35 jaar later, heeft Daan, inmiddels 94 jaar oud, ons toestemming gegeven deze herinneringen te delen met de volgers van Groenegraf.nl. Het artikel is dus geschreven in 1980 en onveranderd overgenomen.

Verhuizingen en herdenkingen zijn activiteiten die de laatste jaren hoog op de agenda hebben gestaan, zowel lokaal als mondiaal. Vooral de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding daarvan zijn van jaar op jaar aanleiding geweest voor blijde tot ingetogen manifestaties, het beklimmen van diverse podia en van velerlei schrijverijen. Alweer 40 jaar geleden... riepen de krantenkoppen; volgend jaar staan we voor de 50ste herdenking... riep een ander. De herbeleving van invasie, missing Arnhem of bevrijding heeft recent plaats gevonden of staat nog voor de deur. Echter heb ik nooit iets gehoord of gelezen hoe wij, Barinezen, in mei 1940 op stel en spring onze woningen moesten verlaten, omdat een horde onwijzen uit het Oosten onze grenzen overschreden. Met mei in het verschiet schrijf ik daarom hieronder een bijna vergeten herinnering uit die dagen, in het besef dat misschien slechts weinigen onder ons op die herinnering kunnen terugvallen.

Voor veel Baarnaars was de evacuatie op 10 en 11 mei 1940 een onvergetelijke ervaring. Toen namelijk moest nagenoeg de gehele bevolking worden verhuisd naar Laren, Blaricum en Huizen, drie bekende plaatsen in het Gooi en niet zover van Baarn gelegen. Voor de jongeren spannend en avontuurlijk maar voor hen die voor een gezin verantwoordelijk waren angstwekkend en zorgelijk. Want waar zouden we terecht komen? Hoe lang zou het gaan duren en wat zou er gebeuren met have en goed dat moest worden achtergelaten?

Baarn lag, met een verdedigingsstelling langs de Eem, in een kritiek en gevoelig gebied als ooit een vijandelijke inval werkelijkheid werd. Al maanden tevoren was bekend dat in zo'n situatie de bewoners hun woonplaats zouden moeten verlaten. Maar de opvangdorpen waren totaal niet voorbereid op zo'n grootschalige invasie.
Aanvankelijk had de legerleiding, in overleg met de burgerlijke overheden, besloten dat de Baarnse bevolking naar Leeuwarden moest worden overgeplaatst. Naast de deur!!! Alom commotie. De Baarnse forensen maakten heftig bezwaren tegen deze plannen en begonnen op de makers ervan druk uit te oefenen hun plannen te herzien. Want een groot aantal forensen vroegen zich af hoe zij vanuit het verre noorden hun zaken in Amsterdam zouden moeten behartigen. Interventie van de Baarnse burgemeester, Jhr. Mr. van Reenen, bracht de legerleiding tot inkeer en alsdan werd besloten Baarn in de drie Gooise dorpen onder te brengen. Opnieuw commotie, maar nu bij de bestuurders van Laren, Blaricum en Huizen, want hoe zouden ruim twaalfduizend evacués in die kleine dorpen moeten worden gehuisvest?

Eerst op 8 mei, twee dagen vóór de Duitse inval, werd tot deze planwijziging besloten en werd met alle betrokkenen overeengekomen, dat Laren 6500, Blaricum 3200 en Huizen 2300 personen zouden opnemen.
Reeds eerder waren wijk- en blokhoofden aangewezen die de evacuatie zouden moeten voorbereiden en uitvoeren. Een dilemma was dat de Gooise dorpen niet per trein bereikbaar waren. Heldere geesten hadden al ruim tevoren alle motorvoertuigen geregistreerd en een regeling getroffen voldoende benzine in voorraad te houden. Eveneens werden alle fietseigenaren genoteerd voor het geval dat. Goed dat we niet op het fietsje naar Leeuwarden hoefden.
Het ziekenvervoer veroorzaakte nog de meeste hoofdbrekers. De patiënten uit het Baarns Ziekenhuis konden worden overgebracht in het St. Elisabethgesticht in de Lage Vuursche; bedlegerige thuispatiënten kregen vervoer naar het Sint Jansziekenhuis te Laren. Dit transport gebeurde met autobussen die er provisorisch voor werden ingericht. De Rijksstraatweg nar Amsterdam moest worden vrijgehouden voor militair verkeer; zodat alle lokale transporten naar het Gooi over de Wakkerendijk via Eemnes binnen en Eemnes buiten naar Laren moesten plaats vinden; een hobbelweg vanjewelste, voor chauffeur en patiënten niet echt een uitje.

Niet alleen auto's en fietsen waren op deze dijkweg aangewezen, ook alle te evacueren koeien met hun drijvers moesten tussen dit snelverkeer hun weg vinden, richting Huizen, alwaar ze op de boot gingen met bestemming een Noord-Hollandse polder.
In het gastdorp aangekomen moesten de evacués zich op een afgesproken verzamelplaats bij het wijkhoofd melden en werden de gastadressen toegewezen, op deze eerste oorlogsdag konden vóór het invallen van de duisternis ruim drieduizend mensen in Blaricum een onderdak vinden.
Sommigen vonden tijdelijk verblijf in de hervormde kerk of in de jeugdherberg Zonnehoeve, maar iedereen vond onderdak. De volgende dag, 11 mei, vertrokken de overige Baarnse wijken naar Laren en Huizen. Talkrijke vrijwilligers, waaronder veel padvinders, begeleidden de mensen naar hun gastadressen, sjouwden met koffers, kortom verleende in ruime mate hand-en spandiensten. Hulpbehoevenden werden opgevangen in een kindersanatorium of in het kinderhuis Erica, waar verpleegkundig personeel zich beschikbaar stelden om de helpende hand te bieden. Ondanks de korte termijn van voorbereiding waren de meest nodige zaken tot tevredenheid geregeld.

Voor de bewoners van de opvangdorpen was het zo onverwacht herbergen van al die Baarnaars voorwaar geen pretje. Sommigen probeerden de verplichte inkwartiering te omzeilen, anderen daarentegen ontvingen de ontheemden gastvrij. Bij een aantal gezinnen klikte de contacten zo goed, dat deze tot ver na de evacuatie bleef bestaan middels wederzijdse bezoeken.
Toch zal iedereen zich opgelucht hebben gevoeld toen al na enkele dagen de eigen Baarnse woning weer kon worden opgezocht. Want inmiddels waren  zoals gebruikelijk in noodsituaties – de wildste geruchten rond gegaan over wat er allemaal in Baarn gaande was. Achteraf bleek dat er dus niks gaande was. Voor de terugkeer naar Baarn was helemaal niets geregeld, ieder moest zich maar zien te redden. De fietsers hadden hun fiets in no time  weer in het eigen schuurtje. Autobezitters hervatten vrijwillig hun vervoerstaak en degenen die niet wachten konden of wilden gingen te voet richting huis. Stel het je maar voor, met je koffertje over de Wakkerendijk. Achteraf bezien bleek de voor Baarn op het laatste moment gekozen oplossing toch niet zo slecht te zijn geweest.

Zelfs zijn mij die dagen nog helder voor de geest. Vader, moeder, mijn zus Henny en ik. Twee aan twee op het fietsje richting Laren. Een niet zo onbekende route want Laren met de uitspanning Het Bluk en het Sint Janshoogt waren bij ons nog wel eens korte uitjes. De lastdragers volgepakt met koffers, mandjes, pakken gebonden met touwen en riemen, rugzakken, enzovoort, nog te weinig om te bergen wat eigenlijk meegenomen had willen worden; de keuze was moeilijk. Wij vonden een geweldig logeeradres op het hoogste gedeelte van Blaricum, tegen de grens van Huizen, bij een deftig ouder echtpaar in een kast van een villa. Nou ja, je was van goeie komaf of niet en mijn vader was blokhoofd. Voor Henny en mij was het bijna een uitje al was er voor ons niet veel te beleven. Je ging in Blaricum en Laren op zoek naar vriendjes en familie, maar de tijd was te kort om ze te vinden. Ik herinner mij nog goed de kerkgang op zondag 12 mei, eerste pinksterdag, de kerk had geen plaats genoeg voor iedereen die de dienst wilde meemaken, zelfs de paden stonden vol. Ook weet ik nog de tekst die de kern van de preek vormde, namelijk “Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle...” (Matheus 24 vers 20). zover ik weet was daar voorheen noch thuis noch in de kerk ooit voor gebeden, maar tweede pinksterdag, 12 mei 1940, was wel een stralende voorjaarsdag. Om nooit te vergeten!!!


Daan Werner
Daniël Hendrik (Daan) Werner is geboren op 16 december 1919 in Baarn als zoon van Carel Gustaaf Werner (1890-1972) en Maria Hendrika Hornsveld (1891-1978).  Vader Carel was tuinman in het Cantonspark en werd later directeur van School- en Werktuinen. Vele (oudere) Baarnaars die tuintjes hadden bij School- en Werktuinen zullen zich de oude heer Werner nog wel herinneren. Moeder Maria Hendrika was een dochter van dahliakoning Hendrik Hornsveld, bekend van de bekende dahliakwekerij 'Burbankia' aan de Faas Eliaslaan. Daan zelf  begon als jonge knaap bij zijn grootvader Hendrik Hornsveld op de kwekerij. Later kwam ook hij als tuinman in het Cantonspark te werken. Uiteindelijk werd hij tuin- en landschapsarchitekt in Baarn en Utrecht. Zijn zusje Hendrika Cornelia Werner (1922-1943), waarover hij in dit artikel schrijft, mocht de oorlog niet overleven. Zij had suikerziekte en door gebrek aan medicijnen (insuline) in de oorlog overleed zij op 25 augustus 1943. Het gezin Werner woonde op de d' Aulnis de Bourouilllaan in Baarn. Daan woont tegenwoordig in Culemborg, maar is zijn geliefde Baarn niet vergeten. Regelmatig helpt hij ons aan oude herinneringen en oud beeldmateriaal over Baarn. Daar maken wij natuurlijk dankbaar gebruik van.

Het aanplakbiljet en de instrukties aan de burgerbevolking van Baarn m.b.t. de evacuaties mochten we ontvangen van dhr. F.J. Lammers, Baarn, waarvoor dank.